Belgambu: “Geen dossier? We zijn al 4 jaar verplicht 33 % onder de kostprijs te rijden”

Op 5 mei reageerden de ziekenfondsen en minister Beke in het VRT Journaal op de geplande Duurzaamheidsdagen van Belgambu, de Belgische beroepsvereniging voor ambulancediensten. Voorzitter Kenneth Arkesteyn is verbouwereerd. “De partijen die ons sinds 2018 nierdialysepatienten laten vervoeren aan een tarief dat 33 % onder de kostprijs ligt, zouden beter in eigen boezem kijken.”

In 2018 berekende het onafhankelijk expertisebureau Möbius de kosten voor het niet-dringend patiëntenvervoer. Deze economische studie gebeurde in opdracht van minister Vandeurzen, de voorganger van Vlaams minister van Volksgezondheid Beke. De ziekenfondsen hebben samen met Belgambu deze cijfers gevalideerd. In 2018 bedroegen de kosten voor een rit van 10 kilometer in het liggend patiëntenvervoer tussen de 84 en 92 euro.

Datzelfde jaar beslisten de ziekenfondsen dat het tarief voor het liggend patiëntenvervoer voor dialysepatiënten 56 euro zou bedragen. Dat is minstens 33 % lager dan de kostprijs. Het was te nemen of te laten.

Ondertussen is de situatie niet verbeterd met 7 verplichte loonsverhogingen – goed voor een stijging van de personeelskosten met 17,9 % - en een stijging van ruim 50 % voor brandstofkosten. Het verbaast Belgambu dat dit dossier niet meer in handen is van minister Beke en dat het document met de onderbouwde meerkosten niet teruggevonden wordt.

Op 19 maart 2020 ontvingen minister Beke en minister De Block via Unizo een ‘noodkreet’ van Belgambu dat de extra kosten voor het vervoeren van COVID-19-verdachte patiënten gecombineerd met de structurele onderfinanciering van de ziekenwagendiensten problematisch werd.

Een passage uit deze brief:

De ziekenwagendiensten, actief in het niet-dringend patiëntenvervoer, hebben het zwaarst te lijden onder de COVID-19-crisis. Naast een organisatorische impact is er ook wel degelijk een financiële impact. Sommige ziekenwagendiensten stellen zich zelfs existentiële vragen.
De financiële impact situeert zich zowel aan de inkomsten- als uitgavenzijde. Aan de inkomstenzijde komt dit grotendeels neer op een scherpe daling van het aantal uit te voeren patiëntenritten alsook het type resterende patiëntenritten die uitgevoerd worden. Alle niet-dringende consultaties en ingrepen zijn geannuleerd, de enige inkomsten die de ziekenwagendiensten nog hebben zijn ritten voor radiotherapie en nierdialyse. Het zogenaamde reeksvervoer.
De tarieven van dit reeksvervoer zijn echter verlieslatend. Ze liggen immers lager dan de kosten berekend in de Möbiusstudie over de kostprijzen van het niet-dringend liggend patiëntenvervoer.

Pedro Facon, toenmalig Directeur-generaal Gezondheidszorg van FOD Volksgezondheid, belde dezelfde avond Belgambu op en stelde zijn oplossingen voor.

Minister Beke stuurde op 8 mei 2020 bijna twee maanden na de noodkreet, een vriendelijke brief, waarin hij verwees naar het federale niveau voor de oplossingen voor de extra kosten van het COVID-19-vervoer. Op een oplossing voor de verlieslatende ritten wachten de sector nog steeds op een antwoord.

Minister Beke beschikt al 4 jaar over een dossier, wordt er herhaaldelijk aan herinnerd, maar neemt zijn verantwoordelijkheid niet op. Misschien is het nu tijd dat de kapitein van de regeringsploeg, minister-president Jan Jambon, zijn minister wat coacht.

In het VRT Journaal van 13.00 uur valt Beke de sector van de ziekenwagendiensten opnieuw aan door te verwijzen naar het niet opleveren van een analyse voor het bepalen van de tarieven 2023.

Hij verwisselt twee dossiers en richt zijn pijlen op de verkeerde partij. Omdat minister Beke geen budget wilde voorzien om een onafhankelijk studiebureau de bestaande economische studie te updaten, diende Belgambu zelf al het werk te doen. In mei 2020 verzamelde Belgambu alle bemerkingen bij haar leden op de vorige studie en ging aan de slag.

Alle analyses, berekeningen en gebruikte methodes leverde Belgambu aan en besprak die in een werkgroep waar ook de ziekenfondsen deel van uitmaken. De besprekingen waren intens en er was groeiende consensus over de cijfers. In die mate dat het grootste deel van de analyse op 15 maart 2022 gedurende een uur gepresenteerd is aan de adjunct-kabinetschef van minister Beke en het Agentschap Zorg & Gezondheid. Wordt er dan niet gecommuniceerd met minister Beke?

Zijn aanval op Belgambu is niet alleen misplaatst, het getuigt van een hoge mate van respectloosheid. Aanval is niet altijd de beste verdediging, vooral niet als men dossiers met elkaar verwisselt.

Vandaag ontving minister Beke een antwoord op zijn vraag voor een dialoog. Zoals steeds vindt hij in Belgambu een partij die het debat constructief, kritisch en onderbouwd wil aangaan. In zijn oproep blijven we dan ook een poging zien om de vastgelopen gesprekken een nieuwe kans te geven.

“Als voorzitter wil ik het opschorten van de Duurzaamheidsacties bij mijn achterban verdedigen”, mildert Arkesteyn. “Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is en daar moeten we even door kijken. Maar om de patiëntenvervoerders te overtuigen is er nood aan een strak tijdskader van deze dialoog en een duidelijk doel van de besprekingen.” De hoogste prioriteit is het creëren van enig perspectief voor de patiëntenvervoerders voor 2022. De bal ligt in de kamp van minister Beke.

“De realiteit is en blijft dat we 29 miljoen euro extra nodig hebben om kwalitatief patiëntenvervoer te blijven aanbieden en te werken aan de betaalbaarheid voor de patiënten”, herhaalt Kenneth Arkesteyn. “We stellen vast dat we de meest extreme partij zijn als het erop neerkomt de belangen van de patiënten te verdedigen. Kunnen we er maatschappelijk mee akkoord gaan dat de meest kwetsbare patiënten het pensioen van een maand dienen te spenderen aan patiëntenvervoer? Het voorbeeld van minister Beke handelt over een dialysepatiënt met verhoogde tegemoetkoming. 8 euro per dag eigen bijdrage per dialysedag betekent voor deze patiënt een aderlating van 1.248 euro per jaar. Voor Belgambu dient dit bedrag naar maximaal 2 euro te evolueren. De Duurzaamheidsdagen zijn jammer genoeg nodig voor zowel de patiëntenvervoerders als de patiënten zelf”, besluit Arkesteyn overtuigd.


Duurzaamheidsdagen: 29 miljoen euro nodig voor patiëntenvervoer

Tijdens de Duurzaamheidsdagen boeken patiënten hun vervoer zelf bij hun patiëntenvervoerder en betalen ze een duurzaamheidstarief. Daarmee benadrukken we nogmaals dat onze sector extra middelen nodig heeft om betrouwbare kwaliteit te blijven bieden. Op korte en op lange termijn. Concreet vragen we aan de overheid 29 miljoen euro om jaarlijks 470.000 ritten te organiseren.

Belgambu staat zelden op de barricades, maar dit keer is het nodig. De afgelopen jaren moest de sector al zeven verplichte loonsverhogingen absorberen, goed voor ondertussen ruim 17,9 procent extra. De tarieven voor een rit zijn daardoor niet meer in evenwicht met de kostprijs. Tijd voor actie dus. Die begon met het overhandigen van onze pancarte met 4 vragen voor minister Beke om een duurzaam patiëntenvervoer te ondersteunen. Aan het Ellipsgebouw in Brussel nam adjunct-kabinetschef Ellen Thielens de vragen in ontvangst.

Een duurzaam tarief

Bij de 4 heldere actiepunten stonden correcte tarieven bovenaan de prioriteitenlijst. Om die nood nog extra in de verf te zetten, organiseren we ‘Duurzaamheidsdagen’. We laten onze patiënten niet in de kou staan. Wel vragen we op die dagen een duurzaamheidstarief, het tarief dat het mogelijk maakt om kwaliteit en service te blijven bieden. Patiënten boeken hun rit dan rechtstreeks bij hun patiëntenvervoerder. We raden patiënten aan om vervolgens met de factuur naar de mutualiteit te stappen. Selecteer je regio op onderstaande kaart en kies je patiëntenvervoerder.

Referentieregio’s

Referentieregio’s
Denderregio Regio oostende Regio brugge Westhoek Midwest Zuid-West-Vlaanderen Regio Gent Waasland Regio Antwerpen Kempen Oost-Brabant Vlaamse Ardennen Rivierenland Halle-Vilvoorde Limburg

Kempen

Samen gaan we voor kwalitatief en toegankelijk patiëntenvervoer, gedragen en gedreven door een werkbare sector.

De duurzaamheidstarieven, die tijdelijk het basisforfait en de kilometerprijs van de patiëntenvervoerder vervangen:

Duurzaamheids-adviestarief Belgambu Tarief liggend patiëntenvervoer (ambulance) Tarief rolstoel-patiëntenvervoer Tarief zittend patiëntenvervoer
basisforfait in € (zonder kilometers) € 120,87 € 68,74 € 51,55
per kilometer, €/km (patiënt aan boord) € 2,72 € 1,55 € 1,55


Vanuit welke invalshoek kijk jij naar niet-dringend patiëntenvervoer?

Woordkeuzes krijgen een gevoeligheid als wandelen op scheermesjes. ‘Nomen est omen’?

Het vervoer van een patiënt van of naar een zorginstelling of zorgverstrekker kan je benaderen vanuit verschillende invalshoeken of dimensies, in de driehoek weergegeven als ‘A’, ‘B’ en ‘C’.

We definiëren drie belangrijke dimensies:

  • veiligheid met risico-avers (A), risico-gebalanceerd (B) en risico-ingecalculeerd (C) als posities
  • de uitdaging, met al standpunten mobiliteit (A), gezondheid (B) of kosten (C)
  • het belang waarbij patiënt (A), sector – vector (type voertuig = B) en financieel (C) de verschillende visies zijn

Het hoeft natuurlijk niet zwartwit te zijn. Ook een positie ergens tussenin is mogelijk, zoals de vraagtekens in de driehoek aangeven. Het loont de moeite om deze oefening te maken, want deze standpunten bepalen hoe je naar niet-dringend patiëntenvervoer kijken.

Voor ons, bij Belgambu, is het alvast helder: wij kiezen voor een risico-gebalanceerde aanpak, waar de gezondheid van de patiënt voorop staat.

Welke invalshoeken kies jij?


"In 2022 werken we verder aan een duurzame sector"

2021 was geen gemakkelijk jaar. Onderhandelingen voor een meer solide sector verliepen traag, door de gezondheidscrisis. Tegelijk kreeg ons vak door COVID-19 en de plotse praktische uitdagingen meer erkenning als een noodzakelijke en waardevolle schakel in de zorg. Onze Raad van Bestuur blikt terug en kijkt vooruit. Met een positieve ingesteldheid en gezonde ambitie voor de toekomst.

Ambulancediensten moesten zich tijdens de coronacrisis heruitvinden en dat deden ze voortreffelijk. De sector toonde een grote flexibiliteit en weerbaarheid. Er moest een snelle omschakeling komen naar aangepast vervoer. Een zittende covid-19-patiënt kon bijvoorbeeld niet langer een taxi nemen, maar moest met een ziekenwagen naar het ziekenhuis worden gebracht. “Daardoor zijn andere diensten het belang van kwaliteitsvol patiëntenvervoer gaan inzien”, zegt Thom Cleymans, ondervoorzitter van Belgambu. “We hebben de shift gemaakt van een ‘logistiek probleem’ naar een ‘deel van de zorgoplossing’. Zeker het niet-dringend patiëntenvervoer heeft meer aanzien gekregen. Hopelijk volgen hier in 2022 ook daden uit, initiatieven en middelen om de sector verder te professionaliseren.”

Ambitie voor 2022

Die waardering en middelen zullen ook in 2022 hard nodig zijn. Er is namelijk nog heel wat te realiseren en te optimaliseren. Belgambu heeft alvast concrete ambities en doelen voor dit jaar. Ondervoorzitter Erwin Vanden Eynden licht er alvast een uit. “We kijken uit naar de nieuwe erkenningsnormen voor de dringende geneeskundige hulpverlening. FOD Volksgezondheid is hier volop mee bezig. Vanuit Belgambu zetten we hier uiteraard mee onze schouders onder. Dit kan ook een positieve impact hebben op andere belangrijke aspecten voor het patiëntenvervoer, zoals de kwaliteit en de financiering.” Belgambu-voorzitter Kenneth Arkesteyn pikt in: “Die financiering blijft ook in 2022 een van onze speerpunten. Het is belangrijk dat er in de drie regio’s geland wordt met het berekenen van de kosten van het niet-dringend patiëntenvervoer. Voor de zomer zou de bespreking van de tarieven nog rond moeten zijn. We moeten duidelijk stellen dat kosten en tarieven niet hetzelfde zijn. Onze organisaties, kleine en grote spelers, hebben een kleine financiële buffer nodig om eventuele tegenslagen op te vangen en om te blijven investeren in innovatie. Enkel zo kunnen we duurzaam werken.”

“We hebben de shift gemaakt van een ‘logistiek probleem’ naar een ‘deel van de zorgoplossing’.”

En die duurzaamheid zit in veel aspecten. Het mogelijk maken om met degelijk betaald personeel het hoofd boven water te houden, bijvoorbeeld. “Dat de ambulanciers zelfs nog niet voorkomen in de top tien van de slechtst betaalde jobs moet echt veranderen”, benadrukt Kenneth. “De verloning staat niet in verhouding met de verantwoordelijkheid van onze mensen.” Het beroep moet ook aantrekkelijk gemaakt worden met kwalitatieve opleidingen en ondersteuning. In Vlaanderen start dit jaar de nieuwe opleiding ambulancier niet dringend patiëntenvervoer bij erkende opleidingsorganisaties. Een stap in de goede richting en een verwezenlijking waar ook Belgambu zich sterk voor inzette.

Kantelpunt voor de sector

Volgens de Raad van Bestuur wordt 2022 een soort kanteljaar. Thom: “De arbeidsomstandigheden voor ambulanciers moeten verbeteren en de kwaliteit van de dienstverlening moet verder omhoog. Als we die horde kunnen nemen, schept dat mogelijkheden op alle vlakken van onze sector.” Door meer aandacht en gepaste middelen voor de sector, wordt heel wat mogelijk.

Michael Butacide, penningmeester van Belgambu, merkt op dat voor het eerst in het Brussel Hoofdstedelijk gewest er een regelgeving is voor het niet-dringend patiëntenvervoer. Belgambu stak hierin erg veel energie, is tevreden dat er een resultaat is maar betreurt sommige ‘politieke aanpassingen’. In 2020 rekent hij op een nieuw Waals decreet. “We hebben nood aan besluitvorming die de realiteit op het terrein verenigt met de huidige economische uitdagingen, zowel voor het liggend- als het zittend- en rolstoelpatiëntenvervoer. Dat is een belangrijke stap die we in Wallonië moeten zetten voor onze sector. Ik geloof ook dat onze vereniging daar nog sterker kan groeien. Waalse organisaties in het patiëntenvervoer beginnen ons steeds beter te begrijpen en ook grote spelers sluiten zich bij Belgambu aan. Dat geeft ons een nog betere vertegenwoordiging en nog meer slagkracht. ”

“De willekeur moet eruit. We hebben nood aan duidelijke regelgeving.”

En dan is er nog de eventhulpverlening, dat ook nood heeft aan wettelijk kader. Er is nood aan een voorspelbaar kader met afdwingbare kwaliteitscriteria omdat elk evenement recht heeft op eenzelfde inschatting van de risico’s, inzet, minimale kwalificaties van de medewerkers of minimale uitrusting. “De willekeur moet eruit”, is de Raad van Bestuur het eens. Te veel hangt de eventhulpverlening af van arbitraire beslissing. We kijken dan ook uit naar een verdere evolutie van de adviestool PRIMA van de Federale Gezondheidsinspectie naar een gestandaardiseerd instrument. Momenteel wordt deze tool wetenschappelijk gevalideerd. Het toont aan hoe ernstig de overheid dit aanpakt. Dit is een belangrijk element in de weg naar een duidelijk en breed regelgevend kader voor eventhulpverlening.” Er staat dus nog heel wat op til. Ook in 2022 gaat Belgambu voluit voor een kwaliteitsvolle zorg in het patiëntenvervoer en de eventhulpverlening.


Pedro Facon: “Nood aan een integrale visie, die alle schakels in de zorgsector omvat”

Coronacommissaris Pedro Facon was – en is – een van de spilfiguren tijdens de pandemie. Hij zette zijn ervaring als directeur-generaal van de FOD Volksgezondheid en als voormalig kabinetschef van minister Maggie De Block in om de strijd tegen het coronavirus te stroomlijnen. In zijn drukke agenda vond Facon toch een gaatje om met Belgambu in gesprek te gaan. Net zoals hij in maart 2020, in het heetst van de strijd, telefonisch contact opnam met voorzitter Kenneth Arkesteyn om enkele bezorgdheden te bespreken. Die open communicatie en constructieve houding leggen de solide basis voor een visie op lange termijn.

De afgelopen achttien maanden domineerde COVID-19 en het bijhorende crisisbeheer werk en leven. Pedro Facon stond als coronacommissaris mee in de frontlinie. Na ruim een jaar stevige strijd tegen de onzichtbare vijand, kijkt hij ambitieus vooruit naar de toekomst van de zorgsector. “Sinds de vorige legislatuur zijn een aantal dynamieken voor hervorming in gang gezet. Helaas heeft COVID-19 stokken in de wielen gestoken. We zitten al anderhalf jaar in een status quo wat de cruciale veranderingen betreft. Tegelijk heeft de gezondheidscrisis de pijnpunten nog meer blootgelegd. In een crisis drijven de sterktes en de zwaktes nu eenmaal boven. Er is zeker een basis en de nood is duidelijker dan ooit. Hopelijk kunnen we de draad van de structurele hervormingen snel weer opnemen. Van een blanco blad, maar met al heel wat voorbereiding op de tafel.”

Meer aandacht voor vervoer

Belgambu voelde, in de drukte van de coronacrisis, nog maar eens hoe onderschat het patiëntenvervoer is als schakel in de zorg. “In moeilijke tijden uit zich dat in praktische dingen”, legt voorzitter Kenneth Arkesteyn uit. “Het gebrek aan ondersteuning in de strijd tegen COVID-19 bijvoorbeeld. Welke zorgverlener kreeg slechts anderhalf doosje mondmaskers? Want dat is wat wij kregen, per ziekenwagen welteverstaan. In zulke uitzonderlijke tijden is dat natuurlijk meteen opgebruikt. Verder kwam er een beperkte tussenkomst van het RIZIV, maar dat was het dan ook.”

Terwijl heel wat actoren in het veld het belang van kwalitatief en deskundig patiëntenvervoer onderschatten, nam Pedro Facon wel de tijd om in gesprek te gaan. Enkele dagen na het ontvangen van een onderbouwd Belgambu-dossier contacteerde hij in maart 2020 Arkesteyn. Zelfs in die waanzinnig drukke en uitdagende periode maakt Facon tijd om hem op te bellen en de koppen bijeen te steken. Facon gaf daarbij aan welke beslissingen hij zou nemen om de sector te ondersteunen. Kenneth voegt er aan toe dat Pedro alle besproken engagementen nakwam en de sector zo een extra hart onder de riem stak.

Pedro Facon ziet een aantal oorzaken voor de moeilijke positie van het patiëntenvervoer binnen het zorgverhaal. “Onbekend is vaak onbemind. Dat geldt eigenlijk voor de hele zorgsector, maar in het bijzonder voor het niet-dringend patiëntenvervoer en de 112-werking”, legt hij uit. “Ook het beleid van de afgelopen decennia speelt ongetwijfeld een rol. Als we over gezondheidszorgbeleid spreken, ging dat de vorige legislaturen gewoonlijk over terugbetalingen. Begrijp me niet verkeerd: daarin hebben we enorme stappen gezet en die waren nodig. Toch is daardoor de discussie over de organisatie van de gezondheidszorg, de keten van actoren – zoals het patiëntenvervoer, de samenwerking en tal van andere punten wat ondergesneeuwd geraakt. Dat is een relatief recent debat, waar we de komende maanden en jaren hard aan verder moeten werken.”

“Hoever kunnen we als beleid springen
zonder het peloton, zoals de leden
van Belgambu, te verliezen?”

En dan is er nog de zogenaamde ‘wet van de remmende voorsprong’. Destijds had het patiëntenvervoer in België een toonaangevende omkadering. Iets om terecht trots op te zijn, maar die aanpak is de conceptfase nooit echt ontgroeid. Door de stevige start van de sector is een diepgaand debat over de positie en het belang van deze zorgschakel uitgebleven. “Jullie sector wordt vaak bekeken als een logistieke factor, maar dat klopt niet”, benadrukt Facon. “Dit gaat evenzeer over zorg en kwaliteit. Ambulances zijn eigenlijk een zorgequipe. Het idee van erkenningsvoorwaarden voor het dringend patiëntenvervoer ligt opnieuw op tafel. Daar zie ik een sterke hefboom in.”

Uitdaging en opportuniteit

De crisis zette de hele sector onder druk. Het waren moeilijke werkomstandigheden en zware tijden voor het zorgpersoneel en bij uitbreiding voor de hele maatschappij. Die gezamenlijke strijd bracht stakeholders en actoren ook samen en dat schept dan weer mogelijkheden. “Er zijn sterke banden ontwikkeld”, beaamt Facon. “Strategische en professionele contacten en tegelijk hechte vertrouwensrelaties. Vanuit mijn bevoegdheden heb ik een rijk netwerk, een solide basis om op verder te bouwen. Ik werkte samen met gekende partners en sprak nieuwe mensen en organisaties aan. Beleidsmensen spelen hier een rol in, maar vooral ook actoren die het terrein door en door kennen en de taal van het zorgpersoneel spreken. Belgambu is daar een treffend voorbeeld van.”

Strategische en constructieve partnerschappen zullen een belangrijke rol spelen in de grote hervorming waar de zorgsector nood aan heeft. COVID-19 toonde de kracht en mogelijkheden van sterke partners alvast aan. Praktische, gemotiveerde actoren gaven de crisisaanpak mee vorm. In ziekenhuizen, triage- en testcentra, maar zeker ook in het patiëntenvervoer. “Samenwerken in vertrouwen maakt veel mogelijk”, weet Pedro. “Al gaat het natuurlijk ook om durf en moet je de kans krijgen om je rol op te nemen. Het mandaat van coronacommissaris liet toe om stappen te zetten, samen met dat ruime netwerk aan gemotiveerde specialisten, en zo de crisis te doorzwemmen.”

Optimale inzet van middelen

Ook na COVID-19 blijft kostenmanagement wellicht een van de grootste pijnpunten voor het patiëntenvervoer. Over de verschillende beleidsniveaus heen ontbreekt een overkoepelende visie en daarmee ook een globaal budget. “Als al die middelen samenkomen, zou ons dat al ver brengen”, gelooft Kenneth Arkesteyn. Een visie die Pedro Facon deelt, maar hij beseft ook dat het een heel ambitieuze filosofie is. “We zitten met sterk verkokerde begrotingsdoelstellingen en deelbudgetten. Een ‘zero-based budget’-benadering is volgens mij een utopie. Het bord wissen, de doelstellingen herbekijken en daar het budget aan matchen is heel moeilijk. Met het federale niveau, de deelstaten en de lokale besturen zitten we in een complexe beleidssituatie. Ik verwacht dat de budgettaire druk ook post-covid zal aanhouden. Dan moet het ‘silo-denken’ toch transparanter worden. Daar ligt een groot werk klaar. De overheid en sector moeten dan samen de financiële stromen en budgetten duidelijk in kaart brengen, zodat de pijnpunten en opportuniteiten aan het oppervlak komen. We moeten budgetten integraal durven bekijken, maar veel actoren staan daar vrij weigerachtig tegenover. Iedereen is het erover eens dat veranderingen nodig zijn, alleen willen ze zelf niet veranderen of kan het enkel met extra middelen en die zijn er niet.”

“COVID-19 heeft stokken in de wielen gestoken.
We zitten al anderhalf jaar in een status quo
wat de cruciale hervormingen betreft.”

Het wordt dus zaak om het budget efficiënter aan te wenden. Door de middelen optimaal in te zetten, krijgt de patiënt een betere zorgkwaliteit met hetzelfde of zelfs een lager budget. En daar wordt uiteindelijk iedereen beter van, volgens Belgambu. Kenneth Arkesteyn: “We zijn ervan overtuigd dat we onze leden meekrijgen in deze visie. Maar dan moeten de stakeholders en beleidsmakers ook met een open blik het werkveld en de organisatie ervan willen en durven bekijken.” Dat er heel wat moet schuiven op beleidsvlak om de uitdagingen in de praktijk aan te pakken, is alvast een gedeelde mening.

Belgambu in een belangrijke spreidstand

Organisaties zoals Belgambu zullen een belangrijke rol spelen in deze grote hervormingsoefening, als schakel tussen het werkveld en het beleid. “Binnen het kader van hervormingen is die dubbele rol complex, maar ook cruciaal in het zoeken en bewaren van een gezond evenwicht”, weet Facon, “Belgambu moet aangeven hoever we kunnen springen op beleidsvlak, zonder het peloton te verliezen, zonder de leden te bruuskeren. En dat kan zeker werken. Ik ben er van overtuigd dat de meerderheid van het zorgpersoneel toekomstgericht wil en kan denken. Ze willen inspanningen doen, op voorwaarde dat ook anderen dat doen. Precies daarom is een integrale, systematische visie nodig, die alle schakels in de gezondheidszorg omvat. En dat heeft tijd nodig.”

Eerst moet volgens Facon een consolidatie van de bevoegdheden gebeuren. Dat omvat vanzelfsprekend een politiek luik, maar de fragmentatie van bevoegdheden is ook op ambtelijk vlak aanwezig. De redesign van de gezondheidsadministraties op federaal niveau is een goed voorbeeld van dit uitdagende traject. Op federaal vlak alleen al zijn zeven administraties bezig met gezondheidszorg. Een verdere integratie en vereenvoudiging zal meer slagkracht geven, zonder de nodige (zelf)controlechecks te verliezen. Na zijn taak als coronacommissaris wil Pedro Facon ook in dat complexe proces graag een leidende rol opnemen.

“Als ik even mag dromen, zie ik mezelf op een stoel die impact heeft bij deze consolidatie en het werk dat daarop volgt. Want daarna ligt een zee aan mogelijkheden open. Dan begint het grote werk nog maar. Het grote hervormingstraject gaat onze sector klaarmaken voor de komende decennia. Zonder die gefragmenteerde macht kunnen we de pijnpunten gestructureerd en gradueel aanpakken.” Door de organisatie van het dringend en niet-dringend patiëntenvervoer, inclusief financiering, op één beleidsniveau te centraliseren, krijgt ook de sector van het patiëntenvervoer een stevigere basis. Al is hiervoor wel eerst een staatshervorming nodig. “Laat ons dus samen hopen dat de voorbereidende institutionele agenda bijdraagt om in 2024 die staatshervorming te realiseren. En ondertussen vegen we graag al wat voor de eigen deur. Binnen het ministerie van Volksgezondheid is alvast ruimte voor debat en onderlinge afspraken, ook over dringend en niet-dringend patiëntenvervoer. We schuiven dus graag samen aan tafel om de gevoeligheden en bezorgdheden aan te pakken. Waar mogelijk met praktische afspraken en effectieve beslissingen, waar moeilijker met een grondige voorbereiding om later snel te kunnen handelen.”


Maggie De Block: “We moeten blijven investeren in deze levensbelangrijke sector”

De voorbije jaren hebben zijn er grote stappen vooruitgezet om de dringende zorg en het dringend vervoer van patiënten te verbeteren. De afgelopen regeerperiode verdriedubbelde minister van Volksgezondheid Maggie De Block het budget voor de sector. Tegelijkertijd rekende ze af met de onvoorspelbare facturen die patiënten tot voor kort kregen voor de tussenkomst van een 112-ziekenwagen.

GEDAAN MET VERRASSINGEN OP FACTUUR 112-AMBULANCES

Een hervorming die meteen in het oog springt, is de eenduidige factuur voor de 112-ziekenwagen. Een dringende rit kost nu altijd 60 euro, ongeacht waar je je bevindt, van waar de ziekenwagen moet komen of naar welke spoedgevallendienst je wordt vervoerd. “Als patiënt wist je op voorhand niet wat een rit je zou kosten”, zegt minister De Block. “Voor een rit naar hetzelfde ziekenhuis kon je zelfs een hogere factuur krijgen dan je buur. Dat was niet normaal: elke patiënt krijgt nu dezelfde factuur voor een tussenkomst van de 112-ambulance, en het bedrag daarvan ligt gemiddeld lager dan vroeger.”

Intussen gaan er stemmen op om eenzelfde systeem in te voeren voor het niet-dringend vervoer van patiënten, dat onder de bevoegdheid van de deelstaten valt. “Ik heb begrepen dat Vlaanderen ook een éénduidige, transparante factuur wil invoeren”, aldus De Block. “Dat kan ik alleen maar aanmoedigen, want het zou een goede zaak zijn voor de burger.”

90% VAN DE AMBULANCES BINNEN HET KWARTIER BIJ DE PATIËNT

Wie een ambulance nodig heeft, wil die het liefst zo snel mogelijk ter plaatse. Daarom heeft minister de hele organisatie op het terrein laten herbekijken. “Waar moeten welke ambulances aanwezig zijn, en hoeveel? We moeten vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen”, zegt De Block. “En daarbij ligt de lat hoog: in 9 op de 10 gevallen moet een ambulance binnen de 15 minuten bij de patiënt kunnen staan.”

“Die hoge standaard leggen we op om onder andere plattelandsgebieden te beschermen. Zo garanderen we dat burgers ook daar zo snel mogelijk de beste zorg krijgen. Het streefdoel is natuurlijk dat in 100% van de gevallen de ambulance binnen het kwartier ter plaatse is, maar in de praktijk dat valt nooit af te dwingen. Er zijn altijd uitzonderlijke gevallen. Denk aan een patiënt die moeilijk vindbaar is in een bosgebied. Het kan niet de bedoeling zijn dat diensten daarop afgerekend worden.”

BIJNA VERDRIEVOUDIGING BUDGET

Minister De Block verbeterde niet alleen de organisatie op het terrein maar investeerde ook heel wat extra middelen in de sector. In vergelijking met 2014, het begin van de voorbije legislatuur, steeg het budget van 25 naar 72 miljoen euro per jaar. Een broodnodige ingreep voor de vele ambulancediensten bij wie het water tot aan de lippen kwam.

“In 2016 verhoogden we de permanentiesubsidie voor de ambulancediensten met 12 miljoen euro per jaar. Vanaf 2018 deden we daar nog eens 35 miljoen euro bovenop, goed voor een totale verhoging met 47 miljoen per jaar”, vertelt De Block. “Op die manier hebben we deze levensbelangrijke sector meer zuurstof gegeven. In het belang van de patiënt, maar ook van onze ambulanciers die de klok rond beschikbaar zijn.”