Pedro Facon: “Nood aan een integrale visie, die alle schakels in de zorgsector omvat”

Coronacommissaris Pedro Facon was – en is – een van de spilfiguren tijdens de pandemie. Hij zette zijn ervaring als directeur-generaal van de FOD Volksgezondheid en als voormalig kabinetschef van minister Maggie De Block in om de strijd tegen het coronavirus te stroomlijnen. In zijn drukke agenda vond Facon toch een gaatje om met Belgambu in gesprek te gaan. Net zoals hij in maart 2020, in het heetst van de strijd, telefonisch contact opnam met voorzitter Kenneth Arkesteyn om enkele bezorgdheden te bespreken. Die open communicatie en constructieve houding leggen de solide basis voor een visie op lange termijn.

De afgelopen achttien maanden domineerde COVID-19 en het bijhorende crisisbeheer werk en leven. Pedro Facon stond als coronacommissaris mee in de frontlinie. Na ruim een jaar stevige strijd tegen de onzichtbare vijand, kijkt hij ambitieus vooruit naar de toekomst van de zorgsector. “Sinds de vorige legislatuur zijn een aantal dynamieken voor hervorming in gang gezet. Helaas heeft COVID-19 stokken in de wielen gestoken. We zitten al anderhalf jaar in een status quo wat de cruciale veranderingen betreft. Tegelijk heeft de gezondheidscrisis de pijnpunten nog meer blootgelegd. In een crisis drijven de sterktes en de zwaktes nu eenmaal boven. Er is zeker een basis en de nood is duidelijker dan ooit. Hopelijk kunnen we de draad van de structurele hervormingen snel weer opnemen. Van een blanco blad, maar met al heel wat voorbereiding op de tafel.”

Meer aandacht voor vervoer

Belgambu voelde, in de drukte van de coronacrisis, nog maar eens hoe onderschat het patiëntenvervoer is als schakel in de zorg. “In moeilijke tijden uit zich dat in praktische dingen”, legt voorzitter Kenneth Arkesteyn uit. “Het gebrek aan ondersteuning in de strijd tegen COVID-19 bijvoorbeeld. Welke zorgverlener kreeg slechts anderhalf doosje mondmaskers? Want dat is wat wij kregen, per ziekenwagen welteverstaan. In zulke uitzonderlijke tijden is dat natuurlijk meteen opgebruikt. Verder kwam er een beperkte tussenkomst van het RIZIV, maar dat was het dan ook.”

Terwijl heel wat actoren in het veld het belang van kwalitatief en deskundig patiëntenvervoer onderschatten, nam Pedro Facon wel de tijd om in gesprek te gaan. Enkele dagen na het ontvangen van een onderbouwd Belgambu-dossier contacteerde hij in maart 2020 Arkesteyn. Zelfs in die waanzinnig drukke en uitdagende periode maakt Facon tijd om hem op te bellen en de koppen bijeen te steken. Facon gaf daarbij aan welke beslissingen hij zou nemen om de sector te ondersteunen. Kenneth voegt er aan toe dat Pedro alle besproken engagementen nakwam en de sector zo een extra hart onder de riem stak.

Pedro Facon ziet een aantal oorzaken voor de moeilijke positie van het patiëntenvervoer binnen het zorgverhaal. “Onbekend is vaak onbemind. Dat geldt eigenlijk voor de hele zorgsector, maar in het bijzonder voor het niet-dringend patiëntenvervoer en de 112-werking”, legt hij uit. “Ook het beleid van de afgelopen decennia speelt ongetwijfeld een rol. Als we over gezondheidszorgbeleid spreken, ging dat de vorige legislaturen gewoonlijk over terugbetalingen. Begrijp me niet verkeerd: daarin hebben we enorme stappen gezet en die waren nodig. Toch is daardoor de discussie over de organisatie van de gezondheidszorg, de keten van actoren – zoals het patiëntenvervoer, de samenwerking en tal van andere punten wat ondergesneeuwd geraakt. Dat is een relatief recent debat, waar we de komende maanden en jaren hard aan verder moeten werken.”

“Hoever kunnen we als beleid springen
zonder het peloton, zoals de leden
van Belgambu, te verliezen?”

En dan is er nog de zogenaamde ‘wet van de remmende voorsprong’. Destijds had het patiëntenvervoer in België een toonaangevende omkadering. Iets om terecht trots op te zijn, maar die aanpak is de conceptfase nooit echt ontgroeid. Door de stevige start van de sector is een diepgaand debat over de positie en het belang van deze zorgschakel uitgebleven. “Jullie sector wordt vaak bekeken als een logistieke factor, maar dat klopt niet”, benadrukt Facon. “Dit gaat evenzeer over zorg en kwaliteit. Ambulances zijn eigenlijk een zorgequipe. Het idee van erkenningsvoorwaarden voor het dringend patiëntenvervoer ligt opnieuw op tafel. Daar zie ik een sterke hefboom in.”

Uitdaging en opportuniteit

De crisis zette de hele sector onder druk. Het waren moeilijke werkomstandigheden en zware tijden voor het zorgpersoneel en bij uitbreiding voor de hele maatschappij. Die gezamenlijke strijd bracht stakeholders en actoren ook samen en dat schept dan weer mogelijkheden. “Er zijn sterke banden ontwikkeld”, beaamt Facon. “Strategische en professionele contacten en tegelijk hechte vertrouwensrelaties. Vanuit mijn bevoegdheden heb ik een rijk netwerk, een solide basis om op verder te bouwen. Ik werkte samen met gekende partners en sprak nieuwe mensen en organisaties aan. Beleidsmensen spelen hier een rol in, maar vooral ook actoren die het terrein door en door kennen en de taal van het zorgpersoneel spreken. Belgambu is daar een treffend voorbeeld van.”

Strategische en constructieve partnerschappen zullen een belangrijke rol spelen in de grote hervorming waar de zorgsector nood aan heeft. COVID-19 toonde de kracht en mogelijkheden van sterke partners alvast aan. Praktische, gemotiveerde actoren gaven de crisisaanpak mee vorm. In ziekenhuizen, triage- en testcentra, maar zeker ook in het patiëntenvervoer. “Samenwerken in vertrouwen maakt veel mogelijk”, weet Pedro. “Al gaat het natuurlijk ook om durf en moet je de kans krijgen om je rol op te nemen. Het mandaat van coronacommissaris liet toe om stappen te zetten, samen met dat ruime netwerk aan gemotiveerde specialisten, en zo de crisis te doorzwemmen.”

Optimale inzet van middelen

Ook na COVID-19 blijft kostenmanagement wellicht een van de grootste pijnpunten voor het patiëntenvervoer. Over de verschillende beleidsniveaus heen ontbreekt een overkoepelende visie en daarmee ook een globaal budget. “Als al die middelen samenkomen, zou ons dat al ver brengen”, gelooft Kenneth Arkesteyn. Een visie die Pedro Facon deelt, maar hij beseft ook dat het een heel ambitieuze filosofie is. “We zitten met sterk verkokerde begrotingsdoelstellingen en deelbudgetten. Een ‘zero-based budget’-benadering is volgens mij een utopie. Het bord wissen, de doelstellingen herbekijken en daar het budget aan matchen is heel moeilijk. Met het federale niveau, de deelstaten en de lokale besturen zitten we in een complexe beleidssituatie. Ik verwacht dat de budgettaire druk ook post-covid zal aanhouden. Dan moet het ‘silo-denken’ toch transparanter worden. Daar ligt een groot werk klaar. De overheid en sector moeten dan samen de financiële stromen en budgetten duidelijk in kaart brengen, zodat de pijnpunten en opportuniteiten aan het oppervlak komen. We moeten budgetten integraal durven bekijken, maar veel actoren staan daar vrij weigerachtig tegenover. Iedereen is het erover eens dat veranderingen nodig zijn, alleen willen ze zelf niet veranderen of kan het enkel met extra middelen en die zijn er niet.”

“COVID-19 heeft stokken in de wielen gestoken.
We zitten al anderhalf jaar in een status quo
wat de cruciale hervormingen betreft.”

Het wordt dus zaak om het budget efficiënter aan te wenden. Door de middelen optimaal in te zetten, krijgt de patiënt een betere zorgkwaliteit met hetzelfde of zelfs een lager budget. En daar wordt uiteindelijk iedereen beter van, volgens Belgambu. Kenneth Arkesteyn: “We zijn ervan overtuigd dat we onze leden meekrijgen in deze visie. Maar dan moeten de stakeholders en beleidsmakers ook met een open blik het werkveld en de organisatie ervan willen en durven bekijken.” Dat er heel wat moet schuiven op beleidsvlak om de uitdagingen in de praktijk aan te pakken, is alvast een gedeelde mening.

Belgambu in een belangrijke spreidstand

Organisaties zoals Belgambu zullen een belangrijke rol spelen in deze grote hervormingsoefening, als schakel tussen het werkveld en het beleid. “Binnen het kader van hervormingen is die dubbele rol complex, maar ook cruciaal in het zoeken en bewaren van een gezond evenwicht”, weet Facon, “Belgambu moet aangeven hoever we kunnen springen op beleidsvlak, zonder het peloton te verliezen, zonder de leden te bruuskeren. En dat kan zeker werken. Ik ben er van overtuigd dat de meerderheid van het zorgpersoneel toekomstgericht wil en kan denken. Ze willen inspanningen doen, op voorwaarde dat ook anderen dat doen. Precies daarom is een integrale, systematische visie nodig, die alle schakels in de gezondheidszorg omvat. En dat heeft tijd nodig.”

Eerst moet volgens Facon een consolidatie van de bevoegdheden gebeuren. Dat omvat vanzelfsprekend een politiek luik, maar de fragmentatie van bevoegdheden is ook op ambtelijk vlak aanwezig. De redesign van de gezondheidsadministraties op federaal niveau is een goed voorbeeld van dit uitdagende traject. Op federaal vlak alleen al zijn zeven administraties bezig met gezondheidszorg. Een verdere integratie en vereenvoudiging zal meer slagkracht geven, zonder de nodige (zelf)controlechecks te verliezen. Na zijn taak als coronacommissaris wil Pedro Facon ook in dat complexe proces graag een leidende rol opnemen.

“Als ik even mag dromen, zie ik mezelf op een stoel die impact heeft bij deze consolidatie en het werk dat daarop volgt. Want daarna ligt een zee aan mogelijkheden open. Dan begint het grote werk nog maar. Het grote hervormingstraject gaat onze sector klaarmaken voor de komende decennia. Zonder die gefragmenteerde macht kunnen we de pijnpunten gestructureerd en gradueel aanpakken.” Door de organisatie van het dringend en niet-dringend patiëntenvervoer, inclusief financiering, op één beleidsniveau te centraliseren, krijgt ook de sector van het patiëntenvervoer een stevigere basis. Al is hiervoor wel eerst een staatshervorming nodig. “Laat ons dus samen hopen dat de voorbereidende institutionele agenda bijdraagt om in 2024 die staatshervorming te realiseren. En ondertussen vegen we graag al wat voor de eigen deur. Binnen het ministerie van Volksgezondheid is alvast ruimte voor debat en onderlinge afspraken, ook over dringend en niet-dringend patiëntenvervoer. We schuiven dus graag samen aan tafel om de gevoeligheden en bezorgdheden aan te pakken. Waar mogelijk met praktische afspraken en effectieve beslissingen, waar moeilijker met een grondige voorbereiding om later snel te kunnen handelen.”