Vias: “Agressie in kaart brengen voor een gericht beleid”

Vias institute doet meestal denken aan verkeersveiligheid en mobiliteit. Dat omvat uiteraard een belangrijk deel van hun dagelijkse activiteiten. Al is de derde pijler minstens even belangrijk: de maatschappelijke veiligheid. Daarom wil Vias de agressie ten opzichte van hulpverleners in kaart brengen en met adviezen over passende acties een veilig, werkbaar kader aanreiken.

Agressie tegen hulpverleners is een brandend actueel maar ook heel complex gegeven. “We proberen dit thema al drie jaar op de politieke en op de onderzoeksagenda te krijgen”, zegt Karin Genoe, CEO van Vias. “Ons buikgevoel zegt dat de agressie tegen hulpverleners stijgt, maar cijfermateriaal om dat te onderbouwen is schaars. Al helemaal als we de uitsplitsing tussen pakweg politie, brandweer en patiëntenvervoer willen maken.”

Maar Vias zou Vias niet zijn als ze het heft niet in eigen handen nemen. Geïnspireerd door good practices uit het buitenland hebben ze een eigen vragenlijst ontwikkeld. Ondersteund door schalen om te vergelijken met het buitenland en gevalideerd door kenniscentra.

Waardevolle data verzamelen

Zeggen dat er geen cijfers zijn, is een brug te ver. Natuurlijk kijkt Vias onder meer naar het aantal aangiftes – over incidenten – die de politiediensten rapporteren. Maar dat beeld is niet volledig omdat heel wat feiten niet aangegeven worden. Net als in het buitenland zien ook Belgische hulpverleners agressie nog te vaak als part of the job waardoor het darknummer heel erg hoog is. Veel incidenten worden met andere woorden niet gerapporteerd.

Bovendien ontbreken details om specifieke acties te ondernemen. Gaat het bijvoorbeeld om verbale of fysieke agressie, bedreiging of intimidatie? Wat ligt er aan de basis: middelengebruik, emotie, emotie of angst, andere verwachtingen tegenover de hulpverlener of nog een ander gegeven? “Alleen als we dat weten, kunnen we evidence based beleidsaanbevelingen doen en eigen campagnes uitwerken. Zowel op vlak van repressie als wat preventie betreft. Met preventieve maatregelen kunnen we inzetten op gedragsverandering. Het gevoel van straffeloosheid zou hierdoor verminderen, net als het risico op recidive. Alleen zet onze overheid daar absoluut niet op in. Er valt dus nog heel wat te winnen”, vindt Genoe.

“30 uur zelfinzicht levert meer op dan 30 seconden je portefeuille opentrekken.”

Een aanpak voor zowel slachtoffer als dader

Voor de slachtoffers kan een cursus weerbaarheid soms soelaas bieden. Voor de overtreder denkt Vias aan een cursus daderinzicht. Dat zou kunnen bestaan uit een pakket van dertig uur dat op zoek gaat naar de oorzaken en handvaten aanbiedt om toekomstige escalaties te voorkomen. Vias heeft al 25 jaar ervaring met het geven van vorming aan veroordeelde verkeersovertreders.

Gedurende enkele jaren volgde Vias 600 bestuurders die een vorming kregen van de rechter nadat ze betrapt waren met te veel alcohol achter het stuur. Van hen kregen 300 een klassieke straf zoals een geldboete of verval van recht tot sturen, de andere helft moest de cursus volgen. Binnen de groep van de cursisten werd 41 procent minder recidive genoteerd. Bovendien hervielen de participanten minder snel in hun negatief gedrag. Cijfers die het breder toepassen van zo’n leertraject ook op andere domeinen aanmoedigen. Als alternatieve gerechtelijke maatregel bijvoorbeeld, maar ook al in een eerder stadium, tijdens een bemiddeling in strafzaken. Karin Genoe: “Het bereik van deze cursus gaat trouwens verder dan de overtreder die verplicht wordt de lessen te volgen. Veel cursisten spreken in hun dichte omgeving over het programma en bij uitbreiding over hun eigen gedrag. Het thema bespreekbaar maken is op zich al een positieve evolutie. We zijn ervan overtuigd dat 30 uur zelfinzicht meer oplevert dan 30 seconden de portefeuille opendoen om een boete te betalen.”

Gerichte aanpak vanuit het terrein

Specifieke data plaveien de weg voor een gerichte aanpak, met een combinatie van repressie en preventie. Net daarom kan de vragenlijst van Vias een krachtig werkinstrument worden. “Zeker in combinatie met een krachtdadige aanpak, samen met ons netwerk”, zegt Karin Genoe. “Daarbij is Belgambu zeker een nuttige katalysator in het verhaal. Om info te verzamelen, maar ook voor de diensten om hun eigen mensen te benadrukken wat het belang van een klacht is. Om hen nogmaals duidelijk te maken dat agressie er echt niet automatisch bij hoort als je met de ambulance rijdt.
Concrete cijfers over het aantal incidenten, de aard van de agressie en de ernst van de gevolgen bijvoorbeeld maken dat we ook richting overheid meer gewicht in de schaal kunnen leggen. Het zorgt ervoor dat we onze ideeën kunnen vormgeven en onderbouwen met echte bevindingen. Voor de beleidsmakers en de parketten zijn die argumenten een goede stimulans om bijvoorbeeld dat leertraject voor overtreders sneller naar voor te schuiven. Vanuit die visie werken we constructief aan het probleem, in overleg met alle betrokken partijen”, besluit Karin Genoe.

Vias lanceert de vragenlijst via Belgambu midden januari en luidt dan meteen ook de eerste ‘Anti-agressiemaand tegenover hulpverleners’ in. Je krijgt van Belgambu een mail met de link en een unieke code om de enquête in te vullen. Deel jouw ervaring en bouw mee aan een veiligere werkomgeving.