Samen streven naar de ideale ambulancewereld in België

Qua insteek lijken ze soms lijnrecht tegen elkaar te staan, Belgambu en de Ambulanciersunie. Waar Belgambu het opneemt voor ziekenwagendiensten en patiëntenvervoerders – de werkgevers –, staat de Ambulanciersunie op de barricades voor de (hulpverleners-)ambulanciers, de werknemers en vrijwilligers. Toch is er vooral veel wat hen verbindt. Het ijveren voor een werkbare sector, bijvoorbeeld, en vooral de patiënt als nummer één.

Dries Deschilder, voorzitter van de Ambulanciersunie, en Belgambu-voorzitter Kenneth Arkesteyn zijn geen vreemden voor elkaar. “We werkten samen in de werkgroep die de beroepskwalificaties van onder meer de ambulanciers niet-dringend patiëntenvervoer opmaakte”, zegt Dries Deschilder. “Dat die opleiding er komt is een gedeeld succes. Natuurlijk is er nog veel werk aan de winkel. Vaak zijn de financiële middelen een spelbreker. Die budgettaire druk ervaren zowel de (hulpverleners-)ambulanciers als de vervoersorganisaties.”

Van individuele dossiers naar collectieve belangen

Enkele jaren geleden was een spanningsveld tussen Belgambu en de Ambulanciersunie voelbaar. Vaak waren het individuele dossiers die werkgevers en werknemers lijnrecht tegenover elkaar zetten. “Ik durf te zeggen dat we erin geslaagd zijn om dat naar een hoger niveau te tillen, voor de ganse sector”, pikt Kenneth in. “En wat goed is voor de sector, is goed voor elke ambulancier en voor elke vervoersorganisatie. Doorheen de jaren is duidelijk dat we vaak dezelfde doelstelling voor ogen hebben: een waardige job, een correcte verloning en vooral een kwalitatieve dienstverlening voor de patiënt.” vult hij aan.

Vanuit een andere blik kijken en streven beide beroepsorganisaties dus naar de ideale ambulancewereld in België. Dries: “Om verbetering te realiseren, zijn middelen nodig. Het begint bij het optimaal benutten van de beschikbare middelen, maar er is simpelweg te weinig geld.” Belangrijke stappen die moeten gezet worden? Meer middelen voor de ziekenwagendiensten, meer aandacht voor welzijn op het werk, een correcte verloning en een kwalitatieve opleiding voor elke ambulancier.

Aandacht voor prioritair rijden

Onder meer een opleiding prioritair rijden staat hoog op de agenda bij de Ambulanciersunie. “Jaarlijks zijn er zo’n 600.000 interventies met de dienst 112”, schetst Dries. “Dat maakt prioritair rijden tot een van de grootste risico’s van de job. Cijfers bevestigen dit trouwens: tussen 2014 en 2018 gebeurden 90 ongevallen met een ziekenwagen die prioritair reed[1]. Bij het opstellen van het opleidingsprofiel en het voorbereiden van de verplichte opleiding hulpverlener-ambulancier voorzagen we al een module rond prioritair rijden. Zeker een stap vooruit als elke hulpverlener-ambulancier de principes van prioritair rijden zal leren. Vandaag is de situatie nog een stuk moeilijker. Je ‘leert’ het van je collega, die het misschien zelf helemaal verkeerd aanpakt. We hopen dan ook dat minstens een luik praktijk kan toegevoegd worden met bijvoorbeeld simulaties. Dat vraagt minder middelen dan effectief op de weg te rijden en houdt geen risico’s in.”

Belgambu sluit zich aan bij de vraag naar nog meer aandacht voor prioritair rijden. Ook voor hun leden zou dit meerwaarde bieden. Kenneth: “Correct prioritair rijden, kan lichamelijk letsel bij werknemers en schade aan voertuigen voorkomen. Preventie is een investering die rendeert en waarin we geloven. Maar ook hier geldt: we hebben middelen nodig om dit in gang te zetten.”

Professionaliseren van de sector

Nog een punt waar geen discussie over is: elke ambulancier zou hetzelfde loon moeten krijgen, ongeacht zijn beroepsstatuut. Door verschillende financierings- en verloningssystemen, krijgen sommigen vandaag een stuk meer dan anderen. Nochtans hebben ze dezelfde opleiding gekregen en doen ze hetzelfde werk. “Logischerwijs zouden ze dus ook dezelfde arbeidsvoorwaarden moeten hebben”, vindt Dries. “Natuurlijk is het niet eenvoudig om hierop in te grijpen. Met extra middelen kunnen we deze ongelijkheid gaandeweg rechttrekken en een stevigere basis met beroepskrachten uitbouwen. Aangevuld met vrijwilligers, want vrijwillige hulpverleners-ambulanciers blijven ook in dat verhaal belangrijk. Alleen moeten ze vandaag te vaak de basis zijn in plaats van de welkome helpende handen.”

Kenneth benadrukt dat de ziekenwagendiensten ambulanciers graag beter willen vergoeden, maar hij wijst erop dat de sleutel tot het verbeteren van hun beroepsstatuut vooral te maken heeft met financiële aspecten. Hij benadrukt dat een extra financiële bijdrage om deze noodzakelijke stap te realiseren onvermijdelijk zal leiden tot veranderingen in de tarieven voor niet-dringend patiëntenvervoer of verdere aanpassingen van de subsidies voor dringende geneeskundige hulpverlening. “Hierdoor effenen we de weg naar één uniform statuut voor alle ambulanciers, namelijk deze van de ziekenhuizen, met toepassing van de IFIC-schalen”.

Uiteraard gaan de arbeidsvoorwaarden verder dan een correcte verloning. Daarnaast is aandacht nodig voor voldoende rusttijden, welzijn op het werk, begeleiding en bijstand na eventuele gevallen van agressie of zware interventies, … “Zo maken en houden we mensen gemotiveerd voor deze mooie job”, zijn Kenneth en Dries het eens.

[1] Cijfers in 2019 opgevraagd in Vlaams parlement door Lode Ceyssens.