Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijkomende tegemoetkoming van uitkeringen in de reiskosten van gedialyseerde rechthebbenden, van kankerpatiënten en in het kader van de revalidatie in geval van vervoer met een ziekenwagen wegens de gezondheidsmaatregelen genomen in het kader van de COVID-19 pandemie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID

30 SEPTEMBER 2020. – Ministerieel besluit tot vaststelling van de bijkomende tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van gedialyseerde rechthebbenden, van kankerpatiënten en in het kader van de revalidatie in geval van vervoer met een ziekenwagen wegens de gezondheidsmaatregelen genomen in het kader van de COVID-19 pandemie

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikelen 34, 10°, gewijzigd bij de wetten van 12 augustus 2000 en 13 juli 2006, en 37, § 11, aangevuld bij de wet van 22 februari 1998 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000;

Gelet op het advies van de Commissie voor Begrotingscontrole, gegeven op 24 juni 2020;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 29 juni 2020;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 29 juli 2020;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 18 september 2020;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, artikel 3, § 1;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat het absoluut noodzakelijk is om, zowel voor de patiënten als voor de ambulancediensten, snel zekerheid te verschaffen over de modaliteiten voor de tijdelijke financiële tegemoetkoming in de kosten voor specifieke beschermingsmaatregelen en het materiaal dat worden ingezet in het kader van de COVID-19 pandemie voor vervoer per ambulance vereist voor de patiënten besmet met het virus waarvan de behandeling niet kan worden onderbroken (dialyse, kankerbehandeling, …);

Overwegende op het ministerieel besluit van 24 januari 1985 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van de gedialyseerde rechthebbenden;

Overwegende op het ministerieel besluit van 6 juli 1989 tot uitvoering van artikel 37, § 11 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Overwegende op het ministerieel besluit van 14 december 1995 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten in verband met de revalidatie;

Overwegende op het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van patiënten jonger dan 18 jaar, opgevolgd in een revalidatiecentrum waarmee het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging een type revalidatieovereenkomst heeft gesloten, Besluit :

Artikel 1.De tegemoetkomingen in de reiskosten voorzien bij de ministeriële besluiten van 24 januari 1985 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van de gedialyseerde rechthebbenden, 6 juli 1989 tot uitvoering van artikel 37, § 11 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en 14 december 1995 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten in verband met de revalidatie en bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot vaststelling van de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de reiskosten van patiënten jonger dan 18 jaar, opgevolgd in een revalidatiecentrum waarmee het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging een type revalidatieovereenkomst heeft gesloten worden aangevuld met een forfaitaire tegemoetkoming van 40 euro per rit als de rit wordt uitgevoerd met een ziekenwagen die is uitgerust voor niet-dringend liggend patiëntenvervoer zoals bedoeld in de reglementering van de gefedereerde entiteiten, waarvoor specifieke sanitaire maatregelen en beschermingsmateriaal zijn opgelegd wegens de gezondheidstoestand van de patiënt.

Art. 2.De tegemoetkoming bedoeld in artikel 1 wordt door de verzekeringsinstelling van de vervoerde rechthebbende rechtstreeks betaald aan de ambulancedienst.

Voor de ritten uitgevoerd tussen 1 maart en de datum van bekendmaking van dit besluit, zal de betaling gebeuren op basis van een verzamelstaat die door de ambulancedienst wordt gestuurd naar een uniek contactpunt dat wordt beheerd door zowel het Nationaal Intermutualistisch College als het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en die in het bijzonder vermeldt: – de coördinaten van de ambulancedienst; – zijn KBO-nummer en zijn bankgegevens; – de datum van de rit; – het identificatienummer van de sociale zekerheid van de vervoerde rechthebbende; – de stand van de facturatie.

De verzekeringsinstelling kan de betaling slechts uitvoeren nadat hij daartoe de toelating heeft gekregen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering.

Voor de ritten uitgevoerd vanaf de dag volgend op de bekendmaking van dit besluit, zal de betaling gebeuren op basis van een éénmalige verzamelstaat die door de ambulancedienst wordt gestuurd naar een uniek contactpunt dat wordt beheerd door zowel het Nationaal Intermutualistisch College als het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering en die in het bijzonder vermeldt: – de coördinaten van de ambulancedienst; – zijn KBO-nummer en zijn bankgegevens; – de datum van de rit; – het identificatienummer van de sociale zekerheid van de vervoerde rechthebbende; – dat een getuigschrift werd opgesteld door een arts, door hem gedateerd en ondertekend, voor de door hem aangeduide periode, dat de noodzaak aangeeft van specifieke sanitaire maatregelen en beschermingsmateriaal en waarop de identiteit van de vervoerde rechthebbende is aangegeven evenals het feit dat het gaat om een transport bedoeld in artikel 1. Dit getuigschrift moet worden bewaard gedurende vijf jaar vanaf het einde van de maand waarin het transport heeft plaatsgevonden.

De kosten met betrekking tot deze specifieke sanitaire maatregelen en beschermingsmateriaal kunnen niet ten laste worden gelegd van de rechthebbende.

Art. 3.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2020 en treedt buiten werking op 31 augustus 2020.

Gegeven te Brussel, 30 september 2020.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, M. DE BLOCK