Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 1965 houdende vaststelling van de regels voor de tussenkomst van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, ter voldoening aan de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringend

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

27 FEBRUARI 2019. – Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 mei 1965 houdende vaststelling van de regels voor de tussenkomst van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, ter voldoening aan de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, de artikelen 1, derde lid, 8 en 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 mei 1965 houdende vaststelling van de regels voor de tussenkomst van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, ter voldoening aan de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 9 augustus 2018;

Gelet op het advies van de Dienst voor administratieve vereenvoudiging van de FOD Kanselarij van de Eerste minister, overgemaakt op 23 augustus 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 15 oktober 2018;

Gelet op advies nr 63.346/2 van de Raad van State, gegeven op 22 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van de State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het advies nr. 143/2018 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 19 december 2018;

Overwegende dat het koninklijk besluit van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening op 1 januari 2019 opgeheven is door hetkoninklijk besluit van 28 november 2018 betreffende de facturatie naar aanleiding van een tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening door een ambulancedienst;

Overwegende dat de prestatiekosten voor de reanimatiewagens met geneeskundig personeel aan de patiënt aangerekend worden via de ziekenhuisfactuur waarvoor het RIZIV een vergoeding voorziet op basis van een nomenclatuur, dat de term vervoerder verouderd is en dat het aangewezen is om het koninklijk besluit van 22 mei 1965 wat deze twee punten betreft te wijzigen;

Overwegende dat momenteel er begrotingsrapporteringsmijlpalen worden opgelegd aan het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, dat de statuten van het Fonds wat dit betreft aangepast werden, dat de raad van bestuur gehouden wordt tijdens de eerste 15 dagen van de maand maart, dat om het begrotingsvoorontwerp op te maken, de directie van het Fonds het tussenkomstpercentage van het volgende jaar nodig heeft en dat het aangewezen is dat de minister dit ten laatste op 31 januari vastlegt;

Overwegende dat de dienst voor administratieve vereenvoudiging vraagt om enerzijds enkel het rijksregisternumer of het bis-nummer in combinatie met de naam en voornaam en anderszijds enkel het KBO-nummer te gebruiken maar dat het Fonds voor de dringende geneeskundige hulpverlening momenteel geen toegang heeft tot het rijksregister, dat de beraadslaging 107/2014 van het sectoraal comité van het Rijksregister niet op alle ambulancediensten slaat maar enkel op de hulpverleningszones en dat een overgangsbepaling aangewezen is;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het opschrift van het “Koninklijk besluit van 22 mei 1965 houdende vaststelling van de regels voor de tussenkomst van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, ter voldoening aan de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening” wordt vervangen als volgt: “Koninklijk besluit van 22 mei 1965 houdende vaststelling van de regels voor de tussenkomst van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening.”

Art. 2.In hetzelfde besluit wordt een artikel 1/1 ingevoegd, luidende: ”

Art. 1/1.§ 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:1° “AVG” : verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);2° “Amburegfichenummer”: het nummer bedoeld in de bijlage van het koninklijk besluit van 14 december 2018 houdende bepaling van de regels en de inhoud van de registratie door de ambulancediensten en van hun jaarverslag als variabele 6;3° “gestructureerde mededeling gevraagd door de ambulancedienst” : een combinatie van drie groepen van drie, vier en vijf cijfers telkens gescheiden door een schuine streep, van het formaat +++abc/defg/hijkl+++, gebruikt om de overschrijving van het factuurbedrag automatisch te kunnen laten verwerken.§ 2. Het Fonds voor de dringende geneeskundige hulpverlening is de verwerkingsverantwoordelijke met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens, in de zin van artikel 4 van de AVG, voor wat betreft de doelstellingen en middelen opgenomen in dit besluit. § 3. De verwerkingsdoeleinden van de verwerking van de persoonsgegevens opgenomen in dit besluit zijn:1° toe te laten aan het Fonds om zijn opdracht van openbare dienst te vervullen bedoeld in artikel 8 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, met name de onkostenbetaling garanderen ten gevolge van de tussenkomst van ambulancediensten;2° het invorderen van de kosten gemaakt in het belang van de betrokkenen zoals voorzien in artikel 9 van voormelde wet.§ 4. De ambulancediensten zijn gemachtigd om het rijksregisternummer of het bis-nummer in te zamelen van patiënten die zijn ten laste nemen, met als doeleinde dit mee te delen aan het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening.”

Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: ”

Art. 2.§ 1. Voor de interventies van de ambulancediensten en waarvoor een schuldvordering bij het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening wordt ingediend, zijn de volgende bepalingen van toepassing op voorwaarde dat de alarmering door een centrum 112 heeft plaatsgevonden vóór 1 januari 2019. § 2. Wanneer een ambulancedienst overeenkomstig artikel 5 van de voormelde wet, wordt opgeroepen om een slachtoffer of een zieke te vervoeren, waarborgt het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, op de in artikel 4, § 1, bepaalde voorwaarden, de betaling van de prestatiekosten van de ambulancedienst op grond van volgend tarief: een vast bedrag van 23,72 euro voor elke verplaatsing heen en terug, vermeerderd met 2,35 euro per km vanaf de elfde tot de twintigste kilometer; die vermeerdering wordt op 1,77 euro gebracht vanaf de eenentwintigste kilometer. § 3. De bedragen bedoeld in paragraaf 1 zijn gekoppeld aan het indexcijfer 114,91 (basis 1996) van de consumptieprijzen. Ze worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan de waarden van het indexcijfer van de consumptieprijzen van 30 juni van het voorgaande jaar.”

Art. 4.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 2/1 ingevoegd, luidende: “Art 2/1. § 1. Voor de interventies uitgevoerd ten gevolge van een alarmering door het centrum 112 vanaf 1 januari 2019 zijn de volgende bepalingen van toepassing. § 2. Het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening waarborgt, onder de in artikel 4 bepaalde voorwaarden en regels en ten belope van een percentage, de betaling van de facturen opgesteld door de ambulancediensten, die overeenkomstig artikel 5 van de voormelde wet opgeroepen worden, in uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 2018 betreffende de facturatie naar aanleiding van een tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening door een ambulancedienst. § 3. Het percentage bedoeld in paragraaf 2 is het percentage van de tussenkomst van het Fonds voor dringende hulpverlening en wordt elk jaar bepaald door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, zonder minder te kunnen bedragen dan zestig honderdsten van de forfaitaire vergoeding bedoeld in artikel 1, § 1 van het voormeldekoninklijk besluit van 28 november 2018, ten laatste op 31 januari voorafgaandelijk aan het jaar waarin, op 1 januari, het percentage in werking treedt. Dit percentage wordt toegepast op de schuldvorderingen die worden ingediend bij het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening vanaf de datum van zijn inwerkingtreding. § 4. Het percentage van de tussenkomst door het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening wordt het eerste maal vastgelegd door de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft uiterlijk voor 31 januari 2020 met oog op toepassing op 1 januari 2021. Bij ontstentenis legt de raad van bestuur het percentage vast voor het volgende kalenderjaar. § 5. Voor de jaren 2019 en 2020 wordt het percentage bedoeld in paragraaf 2 vastgelegd op vijfenzeventig procent. § 6. Het Fonds houdt rekening met de reeds door patiënt verrichte gedeeltelijke betalingen ten gunste van de ambulancedienst. § 7. De ambulancedienst kan door beroep te doen op het Fonds nooit een groter bedrag ontvangen dan het oorspronkelijke bedrag van de factuur gericht aan de patiënt.”

Art. 5.Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 6.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: “Art 4. § 1. Om de in artikelen 2 en 2/1 bedoelde waarborg te kunnen genieten, zendt de ambulancedienst aan de betrokken persoon een factuur over de geleverde prestaties.

Indien de betrokken persoon na het verstrijken van een termijn van één maand vanaf de datum waarop de factuur werd gestuurd de betaling niet heeft verricht, maant de ambulancedienst hem bovendien aan, bij een ter post aangetekende brief, de factuur binnen een termijn van één maand te vereffenen. § 2. De onbetaalde ambulancedienst, die voldoet aan de voorwaarden vermeld in paragraaf 1, dient, om zijn garantie te verkrijgen, bij het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, een schuldvordering in volgens het model opgenomen in bijlage, die de volgende gegevens bevat:1° het KBO-ondernemingsnummer, de naam, en het dienstnummer van de ambulancedienst, toegekend door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;2° de identificatie van de onbetaalde interventie bestaande uit de volgende drie variabelen: a) het interventienummer toegekend door het centrum 112 aan de opgevorderde ambulancedienst;b) de permanentienaam van de ziekenwagenploeg gevorderd door het centrum 112, zoals vastgesteld in de federale lijst van de permanentienamen, opgesteld door de algemene directie Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;c) de datum en het uur waarop de ambulancedienst door het centrum 112 werd gealarmeerd, zoals bezorgd door het centrum 112 aan de opgevorderde ambulancedienst;3° het Amburegfichenummer, aanwezig in de originele factuur;4° het adres van de interventieplaats of, indien de interventieplaats geen adres heeft, een nauwkeurige omschrijving van de interventieplaats;5° indien interventie van de ambulancedienst met transport: de datum en het uur, zoals door het centrum 112 bezorgd aan de ambulancedienst, waarop het team aankwam op de ziekenhuissite;6° indien interventie van de ambulancedienst zonder transport, de indicatie van het patiëntencontact met volgende mogelijkheden: a) persoon overleden;b) persoon ter plaatse behandeld;7° de naam, de voornaam, de geboortedatum en het adres van de patiënt wiens factuur niet werd betaald en zijn rijksregisternummer of bis-registernummer, als die beschikbaar zijn;8° het factuurnummer van de onbetaalde factuur;9° desgevallend de gestructureerde mededeling gevraagd door de ambulancedienst;10° het totaal bedrag van de gedeeltelijke betalingen die eventueel werden ontvangen van de patiënt op de datum van de aangifte en de datum van de laatste eventuele gedeeltelijke betaling;11° het al dan niet toekennen van een afbetalingsplan.Bij deze naar behoren ingevulde schuldvordering worden verplicht de volgende bijlagen gevoegd:1° een afschrift van de factuur;2° het verzendingsborderel van de aangetekende herinneringsbrief of, indien de schuldenaar geen woonplaats heeft, het bewijs aan de hand van een attest van het rijksregister of een attest van een gerechtsdeurwaarder dat de schuldenaar geen woonplaats heeft;3° een afschrift van het afbetalingsplan.§ 3. De schuldvordering wordt gedateerd en ondertekend door een persoon die de ambulancedienst wettelijk mag vertegenwoordigen. § 4. Onvolledige schuldvorderingen, die niet werden ingevuld vóór het verstrijken van de vervaltermijn van zes maanden, komen niet in aanmerking voor een tussenkomst van het Fonds. § 5. Voor een fout in een van de gegevens van de schuldvordering met uitzondering van de persoonsgegevens bedoeld in paragraaf 2, 4° en 7°, kan slechts één keer een verzoek tot rechtzetting worden ingediend, waarna de weigering van tussenkomst van het Fonds definitief zal zijn. § 6. De ambulancedienst dient per factuur slechts één schuldvordering in bij het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening. § 7. De ambulancedienst brengt het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening onmiddellijk op de hoogte van de volledige of gedeeltelijke betaling van de factuur door de schuldenaar, die niet vermeld is in zijn schuldvordering, vermeldt daarbij het factuurnummer, opgenomen in de originele schuldvordering. Als het Fonds al in zijn voordeel is tussengekomen, moet de ambulancedienst het Fonds terugbetalen ten belope van het gedeelte van de ontvangen betalingen vanwege de patiënt dat het gedeelte van het factuurbedrag dat het Fonds niet terugbetaalt, overschrijdt met vermelding van het voormelde factuurnummer in de mededeling van zijn terugbetaling. § 8. De Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, informeert het Fonds dringende geneeskundige hulpverlening over de lijst bedoeld in paragraaf 2, 2°, b) en over de wijzigingen.” § 9. De ambulancedienst identificeert vanaf een datum bepaald door de minister bevoegd voor Volksgezondheid een patiënt waarvan het rijksregisternummer of het bis-nummer gekend is enkel nog via het rijksregisternummer, het bis-nummer, de naam en de voornaam, in afwijking van paragraaf 2, 7° en zichzelf enkel nog via zijn KBO-ondernemingsnummer in afwijking van paragraaf 2, 1°.

Art. 7.In hetzelfde besluit worden de artikelen 4/1 tot 4/4 ingevoegd, luidende: “Art 4/1. § 1. Het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, stelt de gegevens met betrekking tot de te valideren schuldvorderingen die betrekking hebben op interventies bedoeld in artikel 2/1, § 1, uitsluitend langs elektronische weg aan de centra 112 ter beschikking via de website https://www.attest112.be. § 2. Het centrum 112 communiceert uiterlijk binnen de dertig kalenderdagen na de terbeschikkingstelling op de website bedoeld in paragraaf 1:1° de bevestiging dat een vertrek van de ambulancedienst vermeld in de schuldvordering effectief werd aangevraagd door het centrum 112 voor het interventienummer afgeleverd door het centrum 112 vermeld in dezelfde aangifte, en op de datum en het uur die ook vermeld staan in dezelfde aangifte;2° als er geen bevestiging is, de reden waarom die bevestiging niet kon worden gegeven, en 3° desgevallend, aanvullende informatie die als relevant wordt beschouwd door het Fonds, voor zover dat het geen persoonsgegevens betreft.De bevestiging door een geauthentificeerde operator van het centrum 112 vormt de validatie van de interventieaanvraag van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, bedoeld in artikel 10, § 2 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. § 3. De validatie bedoeld in paragraaf 2 wordt uitgevoerd door een persoon die het centrum 112 mag binden. Het diensthoofd van elk centrum 112 wijst de personen aan die het centrum 112 mogen binden en actualiseert de lijst van deze personen. § 4. De Minister bevoegd voor Volksgezondheid kan bijkomende modaliteiten vaststellen voor het overmaken van inlichtingen langs elektronische weg waarvan sprake in paragraaf 1. § 5. De bevestiging van de aanwezigheid van een fiche na een elektronische bevraging zoals bedoeld in artikel 25, § 2 van het koninklijk besluit van 14 december 2018 houdende bepaling van de regels en de inhoud van de registratie door de ambulancediensten en van hun jaarverslag vormt de validatie bedoeld in artikel 10, § 2 van de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening. § 6. De raad van bestuur van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening keurt de redenen goed waarvoor het Fonds spijts een validatie bedoeld in paragraaf 2 of een validatie bedoeld in paragraaf 5 schuldvorderingen afwijst. § 7. Het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening doet uiterlijk vanaf 1 juli 2019 prioritair beroep op de validatie bedoeld in paragraaf 5 voor de schuldvorderingen met betrekking tot interventies bedoeld in artikel 3, van het besluit bedoeld in paragraaf 5.

Art. 4/2.Het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening bezorgt de Dienst dringende geneeskundige hulpverlening van Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu jaarlijks een rapport met per centrum 112 en per ambulancedienst het aantal aanvragen die niet werden behandeld binnen de termijn waarvan sprake in artikel 4/1, § 2, en de eventuele opmerkingen.

Art. 4/3.§ 1. De minister bevoegd voor Volksgezondheid legt de modaliteiten vast volgens dewelke de ambulancediensten hun schuldvorderingen op een elektronische manier zullen kunnen indienen bij het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening op basis van een voorstel van het Fonds.

Uiterlijk op 1 april 2019 maakt het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening de minister bevoegd voor Volksgezondheid een efficiënt en op een gegevensbeschermingseffectbeoordeling zoals bedoeld in artikel 35 van de AVG, gebaseerd voorstel over. § 2. De minister bevoegd voor Volksgezondheid bepaalt de datum vanaf wanneer de schuldvordering op een elektronische manier kan worden ingediend bij het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening en informeert de ambulancediensten hierover. § 3. De minister bevoegd voor Volksgezondheid informeert de ambulancediensten over de datum vanaf wanneer de schuldvordering enkel nog elektronisch kan worden ingediend, en over de eventuele uitzonderingen op die regel.

Art. 4/4.De ingediende schuldvorderingen met betrekking tot interventies van een ambulancedienst ten gevolge van een alarmering door het centrum 112 voor 1 januari 2019 worden verwerkt door het Fonds dringende hulpverlening en door de centra 112 volgens de procedure in voege voor 1 januari 2019.”

Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.

Art. 9.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel 27 februari 2019.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DE CREM De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK