Koninklijk besluit betreffende de facturatie naar aanleiding van een tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening door een ambulancedienst

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

28 NOVEMBER 2018. – Koninklijk besluit betreffende de facturatie naar aanleiding van een tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening door een ambulancedienst

FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, artikel 1, derde lid, vervangen bij de wet van 22 februari 1998;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor dringende geneeskundige hulpverlening, gegeven op 25 april en 27 juni 2018;

Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 augustus 2018;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 15 oktober 2018;

Gelet op advies nr. 64.309/2 van de Raad van State, gegeven op 17 oktober 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat de btw-administratie een gunstig advies formuleerde over het ontwerpbesluit op 25 juni 2018;

Overwegende dat in 2018 de subsidies die toegekend worden aan de ambulancediensten substantieel verhoogd zijn, dat de dienst dringende hulpverlening op de hoogte is dat sommige ambulancediensten tegelijkertijd de terugbetaling aanvragen bij het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening en andere natuurlijke of rechtspersonen mandateren om het volledige factuurbedrag in te vorderen en administratieve en/of andere kosten aanrekenen in geval van een onbetaalde factuur, die hoger zijn dan de toekomstige forfaitaire vergoeding;

Overwegende dat de Raad van State in haar advies stelt dat het niet toegelaten is om aan personen die beroep doen op een dienst voorwaarden op te leggen waarmee ze niet voorafgaandelijk in staat waren in te stemmen;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. Een ambulancedienst zoals bedoeld in artikel 5 van de wet van 8 juli 1964betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening factureert voor elk contact met een patiënt of met een overledene ten gevolge van een alarmering door het eenvormig oproepstelsel, een forfaitaire vergoeding “Tussenkomst dringende geneeskundige hulpverlening” ten bedrage van zestig euro en dit onder de volgende voorwaarden:1° de patiënt of zijn vertegenwoordiger heeft zijn toestemming verleend zoals bedoeld in art.8, § 1 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt of er was sprake van een spoedgeval bedoeld in art. 8, § 5 van dezelfde wet;2° het eenvormig oproepstelsel heeft de ziekenwagenploeg niet gevraagd de interventie stop te zetten voordat de ziekenwagenploeg aangekomen was op de interventieplaats;3° de facturatie gebeurt via een factuur overeenkomstig één van de modellen in de bijlagen 1 of 2, respectievelijk zonder overschrijvingsformulier of met overschrijvingsformulier;4° de ambulancedienst vult in het model in de bijlagen 1 of 2 voor de rubriek `Amburegfichenummer’ een nummer in dat ze zelf bepaalt, bijvoorbeeld een klantnummer, tot het moment dat de minister bevoegd voor Volksgezondheid de inhoud van deze rubriek vastlegt;5° de ambulancedienst maakt de informatie opgenomen in de bijlagen 1 of 2 elektronisch over aan de verzekeringsinstelling bedoeld in artikel 2, (i) van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, vanaf een datum vastgesteld door de minister bevoegd voor Volksgezondheid en volgens de instructies van het Nationaal Intermutualistisch College.§ 2. Er mogen geen andere kosten gefactureerd worden aan de patiënt of zijn vertegenwoordiger dan de forfaitaire vergoeding bedoeld in paragraaf 1 naar aanleiding van de alarmering door het eenvormig oproepstelsel. § 3. De ambulancedienst vult enkel in de factuur bedoeld in artikel 1, § 1, 3°, het rijksregisternummer in mits ze beschikt over een machtiging om het te gebruiken bedoeld in artikel 8, § 1, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen. § 4. Paragraaf 1 is niet van toepassing op de contacten met een patiënt of met een overledene ten gevolge van een alarmering door het eenvormig oproepstelsel die gebeurde voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 2.§ 1. In afwijking van artikel 1, § 1, gelden voor de prestaties van de ambulancediensten die instaan voor het vervoer van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964betreffende de geneeskundige hulpverlening de bepalingen van dit artikel, voor zover de alarmering door het eenvormig oproepstelsel plaatsvond voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit. § 2. De prestaties geven aanleiding tot het betalen van een forfaitair bedrag van 42,14 euro per rit. § 3. Het forfaitair bedrag bedoeld in paragraaf 2 wordt verhoogd met 4,21 euro per bijkomende kilometer vanaf de elfde kilometer, en met 3,22 euro per bijkomende kilometer vanaf de eenentwintigste kilometer. § 4. Het forfaitair bedrag bedoeld in paragraaf 2 wordt verhoogd met veertig euro, met daarbij nog het bedrag van de belasting op de toegevoegde waarde, per paar elektroden gebruikt bij een automatische externe defibrillator, geregistreerd bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ter gelegenheid van een vervoer.

Art. 3.§ 1. Het bedrag bedoeld in artikel 1 is gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer 107,52 (basisjaar 2013).

De bedragen bedoeld in artikel 2 zijn gekoppeld aan het indexcijfer 118,50 van de consumptieprijzen (basisjaar 1988). § 2. De bedragen bedoeld in artikel 1 en in artikel 2 worden op 1 januari van elk jaar aangepast aan de waarden van het respectievelijke indexcijfer van 30 juni van het voorgaande jaar. § 3. In afwijking van paragraaf 2 wordt het bedrag bedoeld in artikel 1 niet aangepast in het jaar van inwerkingtreding van dit besluit. § 4. In afwijking van paragraaf 2 worden de bedragen bedoeld in artikel 2 niet meer geïndexeerd vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

Art. 4.Voor wat betreft de facturatie van de “Tussenkomst dringende hulpverlening” bedoeld in artikel 1 voorziet de ambulancedienst als algemene – en betalingsvoorwaarden:1° de vervaldatum van de factuur is één maand na de datum waarop de factuur werd verstuurd;2° in geval dat de factuur niet betaald is op de vervaldatum garandeert de ambulancedienst dat de totale bijkomende kost die aangerekend kan worden aan de patiënt of zijn vertegenwoordiger door de ambulancedienst of door natuurlijke of rechtspersonen die optreden in naam van de ambulancedienst vijftig honderdsten van het originele factuurbedrag niet overschrijden.Deze totale bijkomende kost omvat al de mogelijke kosten waaronder schadevergoedingen, administratieve kosten, verzendkosten voor versturen van een duplicaat van de factuur of van een aangetekende brief, kosten verbonden aan een afbetalingsplan en invorderingskosten;3° na afloop van de 2de termijn van een maand bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit houdende vaststelling van de regels voor de tussenkomst van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening, ter voldoening aan de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige, maakt de ambulancedienst een afbetalingsplan over om het nog verschuldigd bedrag en de gedetailleerde bijkomende kost terug te betalen in een termijn van zes maanden;4° de ambulancedienst onthoudt zich van enige rechtsgang tot het verstrijken van de termijn van zes maanden bedoeld in 3° en vermeldt desgevallend de van het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening ontvangen terugbetaling;5° vooraleer persoonsgegevens over te maken aan het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening of aan een andere natuurlijke – of rechtspersoon, bedoeld in artikel 5, informeert de ambulancedienst de patiënt of zijn vertegenwoordiger hierover.

Art. 5.§ 1. De ambulancedienst die niet zelf de factuur bedoeld in artikel 1 wenst in te vorderen, doet beroep op het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening bedoeld in artikel 7 van dewet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening en kan slechts beroep doen op een andere natuurlijke – of rechtspersoon dan het Fonds voor dringende geneeskundige hulpverlening voor de terugvordering van het gedeelte van het origineel factuurbedrag waarvan de terugbetaling niet wordt gegarandeerd door het Fonds. § 2. De ambulancedienst die niet zelf invordert, maakt het rijksregisternummer slechts over een natuurlijke – of rechtspersoon die beschikt over een machtiging bedoeld in artikel 1, § 3.

Art. 6.Het Koninklijk Besluit van 7 april 1995 houdende vaststelling van het tarief voor het vervoer per ziekenwagen van de personen bedoeld in artikel 1 van de wet van 8 juli 1964betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening wordt opgeheven.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

Art. 8.De minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 28 november 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK