Frank Lippens: “Als de patiënt en kwaliteit centraal staan, is veel mogelijk”

Elke stakeholder apart uithoren over pijnpunten op de werkvloer en hun visie op het patiëntenvervoer. Dat is hoe Frank Lippens eind 2013 zijn voorzitterschap van de commissie niet-dringend patiëntenvervoer aanvatte. Op die solide basis kreeg onder meer het cruciale protocolakkoord voor het niet-dringend liggend patiëntenvervoer vorm. Met bijna een halve eeuw expertise in de sector blijft Frank Lippens ijveren voor kwaliteitsvol patiëntenvervoer.

Na veertig jaar directeurschap in het Sint-Vincentiusziekenhuis in Deinze, drie mandaten als bestuurder voor Zorgnet-Icuro en als lid van de Federale Raad voor de ziekenhuizenvoorzieningen, commissievoorzitter in Vlaanderen en Brussel voor het niet-dringend (liggend) patiëntenvervoer, lid van het bureau van de Nationale Raad DGH en tal van functies in sectororganen is Frank Lippens op zijn minst een bruggenbouwer in de gezondheidszorg te noemen.

In het bijzonder voor de sector van het patiëntenvervoer, zowel regionaal als federaal. “Van minister Marcel Colla tot vandaag mocht ik de overheid adviseren. Het begon allemaal met de kettingbotsing op de E17 in Nazareth. Alle gewonden werden naar ons ziekenhuis gebracht omdat het verkeer helemaal dicht zat en ik werd door heel wat media geïnterviewd. Mijn visie over spoed prikkelde de beleidsverantwoordelijken, want kort daarna werd ik door minister Colla gecontacteerd”, herinnert Frank Lippens zich.

Voorzitterschap in de commissie

Waardevolle expertise kan je maar beter goed benutten. Het was dan ook geen verrassing dat Frank Lippens in 2014 voorzitter werd van de Vlaamse commissie niet-dringend liggend patiëntenvervoer waarvan hij al sinds het begin lid was. Dat voorzitterschap kreeg een vliegende start. Frank Lippens koos voor de ‘biechtstoelmethode’ om de sterktes en vooral ook de pijnpunten van het patiëntenvervoer in kaart te brengen. Onder de gesprekpartners Belgambu. Dat gesprek met elke belangengroep leidde tot een degelijk inzicht. “Daarna nodigde ik alle stakeholders uit op het Paleis der Academiën in Brussel om hun kennis en ervaringen om te zetten in een gemeenschappelijke SWOT-analyse”, legt Frank Lippens uit. “Zo verkregen we een solide basis voor het cruciale Vlaamse protocolakkoord van 27 juni 2016 over de minimale kwaliteitsnormen voor het niet-dringend liggend patiëntenvervoer. Alle neuzen stonden voor het eerst in dezelfde richting.”

De commissie stapte met dit protocolakkoord naar toenmalig gezondheidsminster Vandeurzen. De vraag? Een wettelijk kader voorzien voor dit akkoord. Het stond niet in het regeerakkoord, maar de minister vond het document waardevol genoeg om het toch in een decreet te gieten. Op basis van dit decreet zijn vandaag een vijftigtal geaccrediteerde ziekenwagendiensten actief in Vlaanderen. Ook in Brussel werden grote stappen gezet, onder leiding van Frank Lippens. Voor het eerst zijn er normen voor het liggend, rolstoel- en zittend patiëntenvervoer. De inhaalbeweging is ingezet.

Ook op andere beleidsniveaus speelde Lippens een belangrijke rol voor de sector. Zijn advies over de gezondheidsberoepen en dus zijn aandeel in de erkenning van het zorgberoep ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer zijn niet te miskennen. Ook was hij voor de PIT’s, de prehospitaal interventieteams, een van de voortrekkers en schreef met verschillende werkgroepen daarover adviezen voor de overheid.

Tegenstrijdige belangen verenigen

Frank Lippens heeft dus een uitzonderlijk rijke praktijkervaring in de ziekenhuissector en in de niche van het patiëntenvervoer. Al speelt ook zijn opleiding als jurist ongetwijfeld een rol in zijn indrukwekkend palmares. “Als geschoolde bemiddelaar in sociale zaken leerde ik tegenstrijdige belangen te verenigen. Die kennis en vaardigheden bleken een absolute meerwaarde in commissies. Het is geen exacte wetenschap en begrip opbrengen voor elkaars sterktes en zwaktes is cruciaal. Dialoog, luisterbereidheid en de focus op de patiënt waren de sleutel om resultaat te boeken”, schetst Frank Lippens.

Het complexe Belgische landschap maakt de brede knowhow nog belangrijker, zo benadrukt Belgambu-voorzitter Kenneth Arkesteyn: “Het patiëntenvervoer kent een sterke verkaveling, met onder meer drie vergunningensystemen en drie financieringsmodellen voor het regionale niet-dringend patiëntenvervoer en daarbij komt nog het federale dringend patiëntenvervoer. Op den duur vindt geen kat nog zijn jongen terug. Frank is een van de weinigen die nog een overzicht heeft over alle niveaus heen. Bovendien kent hij de ingewikkelde en snel veranderende wetgeving en de historiek. Essentieel om ook de impact van bepaalde beslissingen op andere niveaus correct in te schatten en hierop te anticiperen.”

Dromen van een homogene aanpak

Frank Lippens kijkt met terechte trots terug op de verwezenlijkingen van een halve eeuw. Soms vinden ideeën pas jaren later hun ingang in het werkveld. Zo opperde Lippens in een advies voor de NRDGH een hele tijd terug al om first responders met verbandkoffer en AED in te zetten in regio’s waar het voor de DGH onhaalbaar was om binnen 15 minuten een ziekenwagen ter plaatse te hebben. Dat is nu weer opgepikt in een wetenschappelijke studie aan de KUL en wie weet neemt de overheid het idee over. “Soms moet een idee nog wat rijpen”, kijkt Frank Lippens er op terug. “Op dat moment moet je je wel even bedwingen om geen ‘Zie je wel’ te zeggen, maar als het concept werkt zoals je voor ogen had, is dat even snel weer vergeten.”

Tegelijk ligt er nog heel wat werk op de plank. En om de verdere ambities te vertalen naar de praktijk, hoopt Frank Lippens op homogene bevoegdheden in de toekomst. Eén overkoepelend beleid zou heel wat wanpraktijken en klachten vermijden. Eenheid van bestuur zou bovendien het realiseren van een centrale dispatching voor het patiëntenvervoer stukken eenvoudiger maken. “Met de patiënt als grote winnaar,” benadrukt Lippens, “want die krijgt zo op elk moment vlot toegang tot de vervoerswijze die het best aansluit bij zijn noden en zijn medische toestand. Met duidelijkheid over de tarieven en de financiering als glanzende kers op de taart.” Het belang van patiëntenvervoer zal enkel toenemen. Het moet dan ook prioritair behandeld worden, als een inherente schakel in de zorgketen. “Als de patiënt en de vervoerskwaliteit hierbij de focus worden, is er veel mogelijk.”