/ 08/09/2025

Erkenningsvoorwaarden voor vzw’s nodig om gelijk speelveld te creëren
In het niet-dringend patiëntenvervoer heerst er vandaag een oneerlijk speelveld. Ziekenwagendiensten met personeelsleden en vzw’s met vrijwilligers zijn actief in dezelfde markt, maar niet onder dezelfde voorwaarden. Vzw’s genieten van structurele voorwaarden, die hen een concurrentievoorbeeld geven op vennootschappen. En dat terwijl deze vzw’s dit niet (alleen) doen om maatschappelijke meerwaarde te genereren. Tijd om hier ook aandacht voor te hebben, vindt Belgambu!
In België zijn zowel vennootschappen als vzw’s actief in het niet-dringend patiëntenvervoer. Als het gaat over toegankelijke zorg voor elke patiënt is dat een goede zaak. Toch knelt het schoentje. Daarvoor zoomen we in op de fiscale en sociale voorwaarden van beide organisatievormen. Juridisch experten Michel Segers en Frederik Laevens van MVVP° Advocaten schetsen de uitdagende situatie en zoeken mee naar mogelijke oplossingen.
Rechtspersonen- versus vennootschapsbelasting
Een vennootschap valt – logischerwijs – onder de vennootschapsbelasting. Dat geldt onder meer voor commerciële patiëntenvervoerders. Voor vzw’s geldt de uitzondering dat zij aan rechtspersonenbelasting kunnen onderworpen worden. “Als ze een activiteit uitoefenen met een winstgevend karakter kunnen ze evenwel verplicht worden om onder de vennootschapsbelasting te opereren”, nuanceren advocaten Michel Segers en Frederik Laevens. “Het gaat dan om organisatie die winst nastreven die niet louter ondersteunend is aan het belangeloze doen van de organisatie. Dus bijvoorbeeld niet om een zorginstelling die als vzw zijn eigen patiënten vervoert in het kader van haar sociale werking, die het hoofddoel is.”
Een vzw die onder de rechtspersonenbelasting valt geniet heel wat voordelen. Ze worden fiscaal gunstiger behandeld. Dat uit zich onder meer in fiscale vrijstellingen voor hun vrijwilligers. Als de vrijwillige inzet voor niet-dringend patiëntenvervoer een structurele en herhaalde activiteit wordt, en zo als winstgevende activiteit dient, moeten die fiscale voordelen in principe vervallen. De fiscus kan dan ingrijpen en de vzw onder de vennootschapsbelasting plaatsen. “Helaas zien we in de praktijk spelers die het vzw-statuut oneigenlijk gebruiken om van de gunstige rechtspersonenbelasting te genieten. De fiscus controleert echter zelden streng, waardoor veel van deze vzw’s onder de radar blijven. Zo ontstaat oneerlijke concurrentie, ten opzichte van organisaties die deze activiteiten met betaalde krachten uitvoeren. Dat maakt het, zeker voor kleine en startende ondernemingen, bijzonder moeilijk”, aldus Segers en Laevens.
Inzet van vrijwilligers blijft mogelijk
Een belangrijke nuance: een vzw die erkend is als commercieel actief en dus onderworpen is aan de vennootschapsbelasting kan nog steeds een beroep doen op vrijwilligers, inclusief de fiscale vrijstellingen voor onkostenvergoedingen, zoals bevestigd in het 27ste addendum van de vrijwilligerscirculaire (2023/C/2)1. Dit is evenwel op voorwaarde dat de vzw een belangeloos doel nastreeft en geen persoonlijke verrijking van leden of bestuurders toelaat. Hierdoor ontstaat een dubbele ongelijkheid in het speelveld. Enerzijds blijven veel vzw’s onder de minder belastende rechtspersonenbelasting, ook wanneer hun activiteiten commercieel van aard zijn. Anderzijds mogen zij, zelfs wanneer ze onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting, vrijwilligers blijven inzetten. Voor vergelijkbare activiteiten moeten deze patiëntenvervoerders personeel aanwerven onder reguliere loon- en arbeidsvoorwaarden, met alle bijhorende lasten. Het resultaat is een duidelijk structureel kostenvoordeel voor vzw’s die commercieel actief zijn en een onmiskenbare marktverstoring.
“Helaas zien we in de praktijk spelers die het vzw-statuut oneigenlijk gebruiken om van de gunstige rechtspersonenbelasting te genieten.”
Suggesties voor Vlaanderen
Het goede nieuws? Vlaanderen kan binnen haar eigen bevoegdheden ingrijpen om deze oneerlijke concurrentie tegen te gaan, zonder aan het fiscale gunstregime van vzw’s met een zuiver sociaal doel te raken. Vlaanderen (of andere regio’s) zou het voortouw kunnen nemen voor het vormgeven van een gelijk speelveld:
- Pas de erkenningsvoorwaarden voor organisatoren van niet-dringend patiëntenvervoer aan. Sta vrijwilligersinzet bijvoorbeeld enkel toe bij aantoonbaar niet-commerciële activiteiten.
- Beperk of schrap Vlaamse tussenkomsten (vb. via de mutualiteit) voor ritten die uitgevoerd worden met vrijwilligers bij commerciële vzw’s.
- Voer een objectieve toetsing van de economische activiteiten in en beperk de vrijwilligersinzet als daaruit een duidelijke commerciële aanpak blijkt.
- Bepleit een herziening van de federale circulaire, die de fiscale voordelen voor vrijwilligers in commercieel concurrerende sectoren beperkt.
“Zonder deze maatregelen blijft er sprake van een scheefgetrokken speelveld dat economische vzw’s een concurrentieel voordeel geeft”, besluiten Segers en Laevens. Bovendien loopt Vlaanderen, zonder beleidsaanpassing, het risico om juridisch te worden aangesproken omdat er geen motivering is voor deze discriminatie. Dat maakt het zowel noodzakelijk als verdedigbaar om het fiscale criterium als erkenningsvoorwaarde op te nemen in het Vlaams erkenningskader voor niet-dringend patiëntenvervoer.