/ 08/09/2025

Vrijwilligerswerk in het patiëntenvervoer: van wet naar spanningsveld
Ongeveer acht procent van de Belgen is vrijwilliger. Een mooi aantal, dat zich zonder eigen belang inzet voor anderen. In de Franse Gemeenschap wordt vrijwilligerswerk iets anders georganiseerd dan in Vlaanderen en Brussel. Hoe precies? Dat vroegen we aan Milena Chantraine, algemeen secretaris van het Plateforme francophone du Volontariat (PFV).
Een vrijwilliger is iemand die zich uit vrije wil inzet voor een ander of voor de maatschappij. Die definitie houdt dus in dat je niet verplicht kan worden om die activiteit uit te voeren en dat er geen vergoeding voorzien wordt. Vrijwilligerswerk gebeurt altijd buiten de eigen arbeidsovereenkomst in de schoot van een non-profitorganisatie zoals een vzw, stichting, overheidsdienst, … “Zo staat het ook in de wet van 3 juli 2005 die het statuut van vrijwilligers regelt en enkele rechten voor vrijwilligers vastlegt”, licht Milena Chantraine toe. “Vrijwilligers vind je overal in onze samenleving. Van de cultuur- en sportsector tot het onderwijs, gezondheidszorg, sociaal werk en inzet voor de jeugd. Met bijna acht procent van de Belgen die actief zijn als vrijwilliger, zijn we zeer tevreden.”
Langs beide kanten van de taalgrens
In Vlaanderen bestaat sinds 2019 het Vlaams Decreet Vrijwilligerswerk, van toepassing op organisaties die actief zijn binnen welzijn, volksgezondheid en gezin. Het zijn extra regels bovenop de federale wetgeving die een vrijwilligersovereenkomst verplichten en de kwaliteit van vrijwilligerswerk moeten ondersteunen. Denk maar aan een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid die zowel lichamelijke schade bij de vrijwilliger als schade veroorzaakt door de vrijwilliger dekt. Wallonië heeft zo’n afzonderlijk decreet niet. “We volgen voornamelijk de federale wet die voorziet in de bescherming van vrijwilligers en een omkadering van hun activiteiten”, zegt Milena.
“Een vrijwilliger is meer dan een taxi. Het gaat hen over de meerwaarde die ze leveren voor de samenleving, sociale cohesie en de verbinding.”
Waar je in Vlaanderen het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk hebt als expertisecentrum en een vrijwilligersdatabank, heb je aan de overzijde van de taalgrens het Plateforme francophone du Volontariat (PFV) als informatiebron en behartiger van het vrijwilligerswerk. “In Vlaanderen, Brussel en Wallonië is voor vrijwilligers geen vergoeding of betaling voorzien. Ergens is dat logisch, want je doet dat zonder verplichting. Dat is de geest van vrijwilligerswerk. Al voorzien we wel in een onkostenvergoeding wanneer de nodige betaalbewijzen voorgelegd kunnen worden. Zo houden we vrijwilligerswerk voor iedereen toegankelijk. De wet laat wel toe om een reële of forfaitaire kostenvergoeding te voorzien. In dat eerste geval worden dan betaalbewijzen voorgelegd. In het tweede geval beslissen organisaties zelf. Een combinatie van beide systemen mag niet.”
Leren van elkaar
Opleidingen voor vrijwilligers worden wettelijk gezien niet verplicht. Al kunnen ze wel opgelegd worden wanneer andere wetgevingen spelen. “Denk maar aan iemand die op vakantiekamp met kinderen meegaat. Daar zal de organisatie een animatorencursus voorzien en zal een erkenning door ONE (de Waalse tegenhanger van Kind&Gezin, nvdr.) nodig zijn”, vertelt Milena. “Of bij onder meer het Rode Kruis wordt een EHBO-opleiding voorzien. Soms kan het gewoon ook nuttig zijn. Zetel je in een raad van bestuur, dan is een meer boekhoudkundige bijscholing mooi meegenomen. Het is dus echt afhankelijk van het type vrijwilligerswerk. De opleidingen worden voorzien door de instantie zelf of door een partner uit hun netwerk. Opleidingen kunnen zowel voorafgaand als tijdens het werk zelf ingericht worden. Soms leiden vrijwilligers elkaar op zodat je kan leren van elkaar. Hierbij willen we als PFV wel benadrukken dat er altijd rekening gehouden moet worden met de digitale geletterdheid en mogelijkheden van de vrijwilliger en de doelgroep.”
Vrijwilliger met hart en ziel
Ook in het patiëntenvervoer wordt met vrijwilligers gewerkt. Dit creëert vaak een spanningsveld tussen vzw’s en organisaties met die werken met personeelsleden. Vzw’s kunnen met vrijwilligers werken en hebben zo minder kosten. In Vlaanderen betalen ze dan de onkosten en een vrijwilligersvergoeding. Dat ligt voor vennootschappen anders, want zij kunnen geen beroep doen op vrijwilligers. Hoe creëren we daar een gelijk terrein voor iedereen? Milena: “Vrijwilligers in het patiëntenvervoer ontvangen een kilometervergoeding. Daarnaast spelen sectorale normen. Toch zien we dat hun problematiek niet zo verschillend is van andere sectoren.
Commerciële spelers volgen de wetgeving, maar hebben vaak ook meer economische draagkracht om de bijhorende administratieve lasten te dragen. Vzw’s hebben dat niet. Vrijwilligers zijn ook kosten: aanwerving, onthaal, opleiding en begeleiding, kilometervergoeding, … Al vinden we bij het PFV niet dat je dit zo mag zien. Ze zijn een investering waar een bepaalde administratieve som en onkosten aan verbonden zijn. Vrijwilligers zelf doen dit niet voor de vergoeding, wel voor de erkenning. Als de economische factor je enige stimulans is om vrijwilligers in te schakelen, dan zullen zij niet blijven. Zij zoeken hun meerwaarde niet in het financiële. Ze willen zich nuttig maken, helpen, een sociaal engagement aangaan. Een vrijwilliger is meer dan een taxi. Het gaat hen over de meerwaarde die ze leveren voor de samenleving, de sociale cohesie en de verbinding. Hun motivatie komt voort uit de ‘dankjewel’ of de glimlach die ze ontvangen van de personen die ze helpen.”
Wat met Brussel?
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft geen eigen wetgeving en volgt de federale wet. Toch zien we er een gemengde situatie omdat je er zowel Vlaamse als Franstalige organisaties vindt. Nederlandstalige organisaties in onze hoofdstad die onder Vlaamse subsidies vallen, zoals welzijnsorganisaties via de Vlaamse Gemeenschapscommissie, moeten het Vlaams vrijwilligersdecreet volgen. Franstalige organisaties volgen de federale wet en kunnen rekenen op de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) voor ondersteuning. Tweetalige organisaties hebben de keuze.